“Ik ben antinationalist in hart en nieren.” Met deze uitspraak van Guy Verhofstadt begint de zesde aflevering van Zomergasten 2011 en hij maakt deze uitspraak volledig waar. Ik vraag me evenwel af hoe je je kan opwerpen als leider van een natie – bij wet, koning, vaderland zweren dat je de belangen van die natie zal behartigen – en je dan toch antinationaal noemen? Zijn antinationalisme blijkt op twee benen te staan: Op pro-multiculturalisme en op pro-europeanisme.
Verhofstadts pro-multiculturalisme
Om te beginnen nemen we Verhofstadts pro-multiculturalisme onder de loep. Verhofstadt wijst er terecht op dat het onjuist en zelfs gevaarlijk is als je een samenleving op basis van een veronderstelde ideale samenleving concipieert, maar, is nu juist de multiculturele samenleving niet zo’n voorstelling van een ideale samenleving? Bij de voorstelling van multiculturele samenleving moet ik altijd denken aan die plaatjes in de Wachtoren waarin alle menselijke rassen in een paradijselijke omgeving vredig als buren naast elkaar leven. Meestal zie dan wel een blanke man met een blanke vrouw en blanke kinderen, enzovoort. Soms valt zelfs te zien dat de verschillende dieren vredig onder elkaar verkeren, de hond speelt met de kat, de leeuw kijkt toe hoe een kudde herten zich amuseert, enzovoort. Wat deze ideaalbeelden wellicht gevaarlijk maken, is dat ze de werkelijkheid mooier voorstelt dan ze is, en dat ze vanuit naïviteit problemen creëren die, als ze er eenmaal zijn, nauwelijks op te lossen of terug te draaien zijn.
Verhofstadt keert zich tegen alles wat op monocultuur lijkt. Monocultuur leidt volgens hem rechtstreeks tot de gaskamers. Maar welke antwoorden heeft hij als de mensen toch moeite ondervinden om zich in een multiculturele wereld staande te houden. Bestaat de multiculturele samenleving eigenlijk wel. Betekent cultuur niet juist dat iedereen voor bepaalde problemen dezelfde oplossing kiest, juist omdat verschillende oplossingen naast elkaar tot allerlei strubbelingen zou leiden? Wat bijvoorbeeld als we de Britse en de continentale regels met betrekking tot aan welke kant van de weg je moet rijden, door elkaar gebruikt zouden mogen worden? Zou dat niet binnen de kortste keren tot ongelukken leiden? De multiculturele samenleving lijkt als concept prachtig. Het is ook niet gemakkelijk om uit te leggen wat er niet aan deugt. Maar het idee van een multiculturele samenleving houdt er onvoldoende rekening mee hoe kwetsbaar culturen in feite zijn. Wie dit probleem ontkent, creëert het juist, en dat is nu precies wat afgelopen decennia in Nederland maar ook in België is gebeurt.
Verhofstads pro-europesianisme
Het tweede been van Verhofstadts antinationalisme was zijn uitgesproken pro-europeanisme. Wat Verhofstadt doet, is de discussie over de mate van integratie van de EU als een keuze tussen twee uitersten concipiëren. Het ene uiterste is daarbij volledige integratie. Dat is de optie die Verhofstadt voorstaat. Het andere uiterste is nationalisme, waarmee hij allerlei gematigde opvattingen over Europese samenwerking onder dezelfde noemer plaatst als het fascisme. Hij volgt daarmee Mitterand die zei “Nationalisme, dat is de oorlog.” In mijn ogen is nationalisme als begrip te belangrijk om het louter als fascisme op te vatten. Volgens mijn is ieder land noodzakelijkerwijs nationalistisch in die zin dat het de eigen belangen behartigt. Nationalisme heeft ook allerlei onomstreden zaken voortgebracht zoals de rechtstaat en de pacificatie binnen een land. Nationalisme is zo bezien juist helemaal geen extremistisch begrip. Het is eerder een zo vanzelfsprekend begrip dat men niet meer de noodzaak ervaart om het te benoemen. Maar als die term dan niet gebruikt wordt en die term wordt dan voor andere zaken geconfisqueerd, dan wordt het toch moeilijk om die onbenoembaar geworden vanzelfsprekendheden te verdedigen. En dat is gevaarlijk.
Verder dient begrepen te worden dat juist het geïntegreerde Europa zoals Verhofstadt dit voorstaat, geheel gemodelleerd is naar het voorbeeld dan de staat. Zo bezien is het antinationalisme van Verhofstadt slechts een nationalisme van een hoger orde. De vraag is nu of je de organisatie van de hogere orde het beste bewerkt door de organisatie op het lagere niveau te erkennen of door deze juist te ontkennen. Mijn stelling is dat dit beter kan door het lagere organisatieniveau te erkennen. De problemen waar we nu mee zitten, zijn er juist door veroorzaakt dat pro-Europeanen van iedere mogelijkheid om de EU verder uit te bouwen gebruik hebben gemaakt. Ze hebben altijd “ja” gezegd tegen de EU met als consequentie dat uitbreidingen hebben plaatsgevonden voordat die goed gefundeerd waren. Men heeft de EU bevoegdheden gegeven voordat er een fatsoenlijke democratische structuur was. Het gevolg is dat het Europese parlement een peperduur construct zevend in het politieke luchtledige is geworden. Men heeft landen als Roemenië en Bulgarije toegelaten terwijl die landen daar nog lang niet klaar voor waren. Men heeft ook de euro ingevoerd voordat er enige politieke convergentie tussen de landen had plaatsgevonden. Men heeft landen toegelaten tot de euro, die niet aan de normen voldeden. Men heeft regels vastgesteld zonder de benodigde sanctiemaatregelen te maken. Alles wijst er dus op dat juist de europafielen altijd “ja” hebben gezegd waar een “nee” op zijn plaats was geweest. Steeds is de vlucht vooruit gekozen, waar een pas op de plaats beter zou zijn geweest. En u wil Verhofstadt weer de vlucht naar voren, door overhaast euro-obligaties in te voeren. Ik hoop dat de lezer begrijpt dat ik daar, gezien de voorgeschiedenis van Europese voortvarendheid, toch enkele bedenkingen bij hebt.