Naar aanleiding van Nova, 9 juni 2009
Ik heb eens een lezing bijgewoond van een Vlaamse filosofieprofessor – ik ben zijn naam kwijt. Vanuit een conservatieve invalshoek had hij een oplossing over hoe om te gaan met bijzonder onderwijs in een christelijke edoch islamiserende samenleving. Zijn uitgangspunt was dat christenen vanuit de geschiedenis een voorrecht hebben verworven omdat zij er in belangrijke mate aan hebben bijgedragen het onderwijs van de grond te trekken.
Bij het katholieke volksdeel is bijvoorbeeld te zien dat veel scholen zijn ontstaan door toedoen van kloostergemeenschappen. Ik heb bijvoorbeeld nog op een kleuterschool gezeten, waar de onderwijzeressen zusters waren in habijt. Ook op de middelbare school was de rector nog een broeder evenals verschillende leraren. Dat kloosters zich met onderwijs bemoeiden gaat terug tot de diepe middeleeuwen. De geschiedenis van het onderwijs binnen het protestantisme ken ik niet zo goed, maar ik neem aan dat men daar ook vanuit het geloof onderwijs opzette. Dit speelde zich allemaal af voor de tijd dat de overheid het onderwijs financierde. Volgens de Vlaamse filosoof rechtvaardigde deze ontstaansgeschiedenis het recht op bijzonder onderwijs voor christenen. Vanuit die gedachte doorredenerend hoef aan moslims in Nederland evenwel niet het recht aan bijzonder onderwijs verleend te worden.
De vraag is nu: Hoe rechtvaardig je zo’n gedachtegang in een wet? Mijn oplossing zou de volgende zijn: Omdat de overheid tegenwoordig het onderwijs geheel financiert, is het niet meer nodig om naast openbare scholen het recht toe te kennen nieuwe bijzondere scholen op te richten. De mogelijkheid om bijzondere scholen op te richten, kan dus uit de wet geschrapt worden. De bestaande bijzondere scholen kunnen evenwel blijven voortbestaan, natuurlijk mits ze voldoen aan de gestelde eisen. Bijzondere scholen worden zo een soort cultureel erfgoed, en het is aan de gemeenschappen die deze scholen vertegenwoordigen om dat erfgoed al dan niet in stand te houden. Onder dezelfde noemer kun je ook de bestaande islamitische scholen laten voortbestaan. Omdat dat er in aantal niet zoveel zijn, blijft het voor de overheid mogelijk om daar goed toezicht op te houden. Op deze manier kan de toekomst zijn weg vinden, zonder dat het verleden wordt ontkent.