In de huidige economische crisis lijkt immigratiebeleid als thema op de achtergrond te geraken. ‘Lijkt,’ want wat in de media de aandacht krijgt, hoeft niet hetzelfde te zijn dan wat onder de mensen leeft. Bovendien is met immigratiebeleid veel te besparen, al zal dat niet snel gaan. De kosten van immigratie lopen namelijk door alle departementen heen: volksgezondheid, justitie, sociale zekerheid, onderwijs, overal worden aanzienlijke kosten die verband houden met immigratie gemaakt. Dat haal je er niet van het ene jaar op het andere eruit. Maar besparingen door de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen of door de hypotheekrenteaftrek te beperken, gaan ook niet snel. Wat dat betreft is besparen via een restrictiever immigratiebeleid niet anders.
Als we kijken welke immigratiestromen in de toekomst te verwachten zijn, dan zijn er twee nu al aan te wijzen. Op de iets langere termijn is te verwachten dat de enorm grote en voortdurend groeiende groep jonge werkelozen in Noord-Afrikaanse landen zullen proberen zich een weg te banen naar Europa. Dan kunnen extra beperkende maatregelen noodzakelijk blijken. Makkelijk zal dat evenwel niet gaan omdat Balkenende met het verdrag van Lissabon, het immigratiebeleid uit handen heeft gegeven. Binnen Europa zal het moeilijk zijn consensus te bereiken, omdat de belangen van de diverse landen uiteenlopen.
Op korte termijn is te verwachten dat steeds meer Oost-Europeanen kiezen voor vestiging in landen als Nederland. Polen doen dat nu al op steeds toenemende schaal. Als de grenzen opengaan, is ook te verwachten dat Bulgaren en Roemenen in grote getale zullen komen. Een probleem daarbij is dat bij de huidige regels Oost-Europeanen al na één jaar verblijf in Nederland recht hebben op een bijstandsuitkering. Dat is des te aantrekkelijker omdat de bijstandsuitkering in Nederland het arbeidsinkomen in Oost-Europese landen ruim overtreft. Dan kun je wel zeggen dat dit zo moet in het kader van de afgesproken arbeidsmobiliteit op de Europese arbeidsmarkt. Maar als mensen in Nederland blijven vanwege de aantrekkelijke bijstandsuitkering, dan is van arbeidsmobiliteit geen sprake. Dan is arbeidsmobiliteit vooral een dekmantel voor immigratie. Echte arbeidsmobiliteit houdt namelijk in dat mensen komen als er werk is, maar ook weer gaan als er geen werk is.
Reeds in het vorige verkiezingsprogramma stelde de VVD dat vreemdelingen pas na 10 jaar recht op bijstand krijgen. Dat lijkt me alleszins een redelijke maatregel omdat 10 jaar voor jezelf zorgen, voldoende waarborg biedt dat je bereid te werken bent en dat je je kunt handhaven op de arbeidsmarkt. Via belastingen heb je na 10 jaar ook het nodige bijgedragen aan de verzorgingsstaat om daar deelgenoot van te kunnen worden. In ieder geval lijkt me ieder jaar langer dan één jaar pure winst. Minister Kamp wilde eind 2011 nog een termijn van 5 jaar realiseren, maar stuitte ook daarbij op Europese regels die verandert zouden moeten worden.
Een extra moeilijkheid die dat onmogelijk maakte, was wellicht dat het vanuit een gedoogconstructie met de PVV lastig onderhandelen is met Europa. Laten daarom, juist nu de gedoogconstructie niet meer bestaat, partijen als D’66, GroenLinks, de ChristenUnie en, wie weet, ook de PvdA en de SP een verlenging van één naar 5 jaar steunen. Het voorkomt wellicht een volgende immigratiegolf. Door schade en schande wijs geworden, weten we inmiddels welk een taai, moeizaam en langdurig proces een immigratiegolf feitelijk is, en we weten ook dat als immigratie eenmaal op gang komt, dat het dan moeilijk te stoppen, laat staan terug te draaien is. Laten we daarom met zijn allen niet naïef zijn en deze keer de put dempen voordat het kalf verdronken is. Laten we dat doen omdat we beseffen dat weer zo’n immigratiegolf, nu onder een economisch kwetsbaarder gesternte, ons land zoals we dat nu kennen, wel eens de das zou kunnen omdoen. Nu al moet er voortdurend bezuinigd worden om de verzorgingsstaat te kunnen handhaven. De verzorgingsstaat zou ook wel eens niet meer te handhaven kunnen zijn.