Het probleem met antifascisme

Naar aanleiding van NRC, 5 oktober 2010

Zowel Drees sr. als Drees jr. hebben de Den Uyliaanse wending van de PvdA niet willen meemaken. Drees jr. heeft zijn eigen partij opgericht (DS ’70). Drees sr. heeft het lidmaatschap van de PvdA opgezegd.

Het is  moeilijk vol te houden dat dit geen inhoudelijke redenen had. Den Uyl maakte van het socialisme een soort antifascistische religie waarbij steeds maar weer bewezen moest worden hoezeer nationale belangen verkwanseld mochten worden. Lees verder “Het probleem met antifascisme”

Achteraf gezien, een wenkend perspectief

Elsbeth Etty schrijft op 29 december 2009 in het NRC: “Mensen kunnen zich moeilijk voorstellen dat ik me ooit, als student in de jaren zeventig van de vorige eeuw, heb aangesloten bij de partij van Marcus Bakker.” Ik kom me dat juist heel goed voorstellen toen ik reageerde (reactie 24) op haar column “Nationalisme is een na-ijverige God” ondermeer met de woorden: “Mevrouw Etty ontketent liever een wereldrevolutie à la Marx voor wie de natiestaat bourgeois en dus passé is?”

Overigens heb ook ik Marcus Bakker ooit in levende lijve meegemaakt, al heb ik nooit zoals mevrouw Etty het podium met hem gedeeld. Ik heb ooit een lezing van hem bezocht in het K3-parochiecentrum te Kerkrade. De communisten in het parochiecentrum! Wat waren die katholieken toen toch tolerant. Hadden ze nooit moeten toelaten. Het heeft geleid tot een weeffout, of zoals Etty het uitdrukt een geboortefout, bij de totstandkoming van het CDA.

Het CDA is altijd veel te toegefelijk geweest ten opzichte van links als het op het opkomen voor nationale belangen aankomt. En toen Bolkestein zich eenmaal had weg laten promoveren naar de Europese Commissie, is onder Dijkstal de VVD het CDA in die toegefelijkheid gevolgd. Blijkbaar vond Bolkestein de dualiteit tussen parlement en regering toch niet belangrijk genoeg om, zijnde partijleider, als fractievoorzitter aan te blijven. Daarmee heeft Bolkestein zijn prioritaire agendapunt – dus feitelijk zijn politieke erfenis  – verkwanseld. Had Bolkestein voet bij stuk gehouden, dan hadden we wellicht afgelopen 15 jaar rust in de tent gehad en waren Pim Fortuyn, diens LPF en diens moord en Geert Wilders en diens PVV ons misschien bespaard gebleven. Zou dat achteraf gezien niet ook een wenkend perspectief geweest zijn voor mevrouw Etty?

P.S. Een keldertje onder de Lambertuskerk te Kerkrade wordt “Moskou” genoemd. Deze naamgeving verwijst evenwel naar de voor Napoleon desastreus verlopen bloedige veldtocht in Rusland in 1812 en niet naar de Russische revolutie in 1917. De naam wijst dus niet op communistische infiltratie in katholiek Kerkrade. Een hele geruststelling – nietwaar?

Laaghangend fruit om milieu te verbeteren

Naar aanleiding van Nova, 10 december 2009

Waarom de verkoop van tweetakt brommers en scooters niet reeds verboden is, is me een raadsel. Zo is het me ook een raadsel waarom voor verpakking van voedingsmiddelen niet allang afbreekbare materialen zijn voorgeschreven. En ik snap ook niet waarom nog steeds bussen met dieselmoteren voor het stadsvervoer dienen. Je zou denken, dat is laaghangend fruit voor iedere milieuminister. Maar nee, milieuministers maken het zichzelf liever moeilijk dan makkelijk.

Nationalisme als vanzelfsprekendheid

Mevrouw Etty debiteert een wel erg perverse opvatting van nationalisme. En dat terwijl nationalisme een grote vanzelfsprekendheid is. Zo vanzelfsprekend dat sommigen het bestaan ervan over het hoofd zien. Nationalisme betekent niet meer en niet minder dan het erkennen van de staat. Het koninkrijk is daarop gebaseerd, maar ook de parlementaire democratie, de rechtstaat en de pacificeerde samenleving. Zelfs supranationale organisaties zoals de EU, de NAVO en de VN zijn gebaseerd op de erkenning van de natie. En mevrouw Etty wil dat allemaal omver kegelen? Mevrouw Etty ontketent liever een wereldrevolutie à la Marx voor wie de natiestaat bourgeois en dus passé is? Het is maar voor welke hel je kiest, mevrouw Etty.

Staatsondermijnend internationalisme

Pieter Waterdrinker in NRC in een reactie op Geert Mak zegt: krijgt de indruk dat veel Wilders-aanhangers zich meer opwinden over buitensporige salarissen in de publieke sector dan over de problematiek rond immigratie en integratie. Daarmee neemt Waterdrinker zijn politieke tegenstanders niet serieus. Problemen met immigratie en integratie is immers een constante die over decennia steeds weer worden opgevoerd vanuit diverse politieke stromingen. Ontken dat nou niet, zou ik willen zeggen.

Meindert Fennema, die ook op het artikel van Geert Mak reageert, erkent de problematiek wel als hij zegt: “De werkelijkheid is anders. Wij weten dat in ieder geval vanaf 1994 – als er betrouwbare cijfers beschikbaar zijn – de meerderheid van de Nederlandse bevolking voor beperking van de immigratie is en dat diezelfde meerderheid van de immigranten eist dat zij zich aan onze cultuur aanpassen.”

Door te spreken van “de nieuwe, gemuteerde nationalistische pest” zet Waterdrinker wederom iedere vorm van nationalisme in het verdomhoekje. Dit terwijl iedereen die de nationale staat erkent eigenlijk nationalist is. Natuurlijk kent het nationalisme zijn uitwassen. Toch is het als dragend principe van onze samenleving, niet te ontkennen.

Internationalisme daarentegen is in zijn wortels een principe dat de nationale staat ondermijnt. Volgens de Marxistische leer betekent het dat arbeiders aller landen een dusdanig grote macht vormen, dat zij staten omver kunnen werpen om zo de felbegeerde dictatuur van het proletariaat te kunnen vestigen. Internationalism is dus in essentie staatsondermijnend.

In de immigratiepolitiek sinds het kabinet Den Uyl zijn sporen zichtbaar van dit staatsondermijnende internationalisme. Ik verdenk Den Uyl en consorten er van dat zij via immigratie een nieuwe onderklasse hebben willen creëren. Door deze nieuwe onderklasse aan zich te binden, hoopten ze kunstmatig een linkse meerderheid te creëren. De demografie van een land te veranderen om je politieke zin te krijgen, noem ik staatsondermijnend.

Pas toen na lange tijd, de PvdA weer in het kabinet zat, kon het karwij van Den Uyl afgemaakt worden. Door het toestaan van een dubbele nationaliteit voor grote groepen immigranten, wist men van hen in de jaren 90 stemmers te maken. Sindsdien vallen vooral de pogingen van de PvdA op, om bij de immigrantenpopulaties in het gevlei te komen, met als voorlopig hoogtepunt: een staatsecretaris voor immigratie met een dubbele nationaliteit.

Zoeken naar een zondebok

De hedendaagse kritiek op de multiculturele samenleving moet volgens PvdA’er René Cuperus in NRC (2 oktober 2009) zowel bestreden als begrepen worden. Daarmee lijkt Curperus te zeggen dat kritiek op de multiculturele samenleving gerechtvaardigd is. Dat blijkt evenwel niet zo te zijn. Kritiek op de multiculturele samenleving is volgens hem namelijk niets anders dan een afleidingsmanoeuvre: Het zoeken naar een zondebok.

Het werkelijke probleem zou – Curperus citeert rechtsfilosofe Dorien Pessers – ‘de razendsnelle modernisering, de permanente veranderingen in de arbeidssfeer, het tomeloze consumentisme, de commercialisering van het publieke domein en de prestatie- en afrekencultuur in het algemeen’ zijn, dat ‘mensen opgejaagd, gespannen en ongelukkig’ maakt. In die opsomming is de opkomst van de multiculturele samenleving zelf niet opgenomen. Dat is merkwaardig, want als er een proces is geweest dat razend snel om zich heen heef gegrepen en dat tot permanente verandering in de samenleving heeft geleid, dan is dat wel de verwording tot multiculturele samenleving geweest.

Vandaag de dag nog, slaagt de PvdA ‘denktank’ er dus nog steeds in een majeur maatschappelijk probleem, dat ze nota bene via beleid (of het achterwege blijven daarvan) zelf veroorzaakt hebben, te ontkennen. Wie zoekt er hier naar een zondebok?

Reageren leidt tot meer open en minder paternalistische media

Bas Heijne, door Désanne van Brederode genoemd als behorend tot de ‘fine fleurs’ van het Nederlandse columnistencorps, mept er in zijn column van 19 september 2009 stevig op los. Als slachtoffer kiest hij de reageerders op de website van de Telegraaf. Een veilige keuze, want die lezen zijn columns toch niet. Een makkelijke keuze ook omdat het fenomeen reageren zo gemakkelijk te bekritiseren valt.

Het kwaadaardige schuilt volgens Heijne ‘in zijn besef dat het steeds meer mensen helemaal niet meer kan schelen of het zinnig en uitvoerbaar is of niet, zolang het maar een provocatie is.’ De reageerders van de Telegraaf zouden provoceren in de wetenschap dat zij toch geen reactie te vrezen hebben.

Welnu, deze conclusie is volgens mij onjuist, want reageerders krijgen weldegelijk reacties, namelijk van elkaar. Juist reageerders die zich in ferme bewoordingen uitlaten, kunnen daarbij rekenen op veel reacties. Reageren op elkaar kan uitlopen in een eindeloos ‘chatten’ tussen een beperkt aantal reageerders. Juist door dit chatten kan het aantal reacties op één item flink oplopen. Het gaat daarbij op den duur nog nauwelijks om dat item. De chatters domineren de website. Een oppervlakkige observator krijgt zodoende de indruk dat de chatters representatief zijn.

Als je er evenwel van uitgaat dat de reageerder in eerste instantie reageert op de column of opinie die hij gelezen heeft, of op de reportage die hij gezien heeft, dan doet het aantal reacties van één persoon op één item er veel minder toe. Dan gaat het veel meer om het aantal personen dat reageert. Als je dan de gemiddelde kwaliteit per reageerder bepaald, dan ligt de kwaliteit al een stuk hoger, dan wanneer je de kwaliteit per reactie meet. De zinnigen hebben dus onder de onzinnigen te lijden.

‘Reageren’ is een nieuw genre is, dat nog bezig is zich uit te kristalliseren. Het aantrekkelijke aan het genre is, dat je niet (of nauwelijks) de goedkeuring van een redactie behoeft, voordat je reactie geplaatst wordt. Meestal staat de reactie al een seconde nadat je op ‘versturen’ hebt te lezen op de site (NRC is hierop sinds kort de enige uitzondering die ik ken). Dat betekent dat geen selectie wordt uit de reacties. Dan blijkt dat de lezers en kijkers ook van gerespecteerde media een grotere pluriformiteit aan de dag leggen, dan in de redactionele inhoud van het betreffende medium is terug te vinden. Dan ontkom je er als krant of programma niet aan met deze grotere pluriformiteit rekening te houden. Zo bezien leidt ‘reageren’ tot meer open en minder paternalistische houding van de media.

De ultieme genoegdoening voor een reageerder is dat er door de bron op zijn reactie gereageerd wordt. Ik bijvoorbeeld zou vereerd zijn als Bas Heijne zich verwaardigd om in zijn volgende column terug te komen op mijn reactie. Ik daag hem zelfs uit dat te doen.

P.S. Wellicht is het gebruik van reactiesites om te ‘chatten’ te voorkomen door per item slechts één reactie toe te staan. Technisch moet dat mogelijk zijn via dezelfde constructie dat je vanaf één computer slechts één keer kunt stemmen. Dan blijft het laagdrempelige en daarom democratische karakter van ‘reageren’ mijns inziens voldoende gehandhaafd.

Experiment goed genoeg voor burgers maar niet voor politici

Femke Halsema denkt erover haar kinderen naar een meer “witte” school over te plaatsen met als argument: “Ik zet kinderen niet op school als sociaal experiment.” Wouter Bos heeft zijn kinderen al naar een “witte” school verplaatst (zie reactie 14). In zekere zin komt dit begrijpelijk over. Voor je kinderen wil je immers het beste. Maar deze politici zijn wel leiders van politieke partijen, die de Nederlandse samenleving tientallen jaren hebben onderworpen aan het bedoelde sociale experiment. Betekent dit dat het sociale experiment met immigratie en islam goed genoeg is voor de gewone burgers, maar niet voor de elite die zich opwerpt deze burgers te leiden?

Trouwens,Femke Halsema zegt in De Pers dat ze als feministe moeite heeft met de hoofddoek. Dat is toch net weer iets anders, dan dat het er privé moeilijk mee heeft. Vraag is dan, of Femke Halsema de feministe los staat van Femke Halsema de GroenLinkser. Ik denk van niet.

Kosten voor herkomstlanden reden te meer om immigratie te beperken

Anil Ramdas vraagt zich in NRC (16 september 2009) af: Voor wie is migratie financieel het meest rendabel? Voor de landen van herkomst of aankomst? Misschien kunnen we de vraag beperken tot de immigratie naar Nederland. Daar gaat immers ook de maatschappelijke discussie over. Uit alle berekeningen die de ronde doen (Elseviers; Pieter Lakeman; rapport uit 2003) komt naar voren dat de immigratie voor Nederland per saldo verliesgevend is. Als Ramdas daar nog aan toevoegt, dat deze immigratie voor het land van herkomst eveneens verliesgevend is, dan is er reden des te meer, om van immigratie naar Nederland af te zien. Zou je de kosten en baten van Nederland en de herkomstlanden namelijk bij elkaar optellen, dan heeft dat tot gevolg dat aan de baten kant niets gebeurd (alle baten kwamen volgens Ramdas immers aan Nederland toe). De lasten nemen evenwel toe met bedrag x, te weten de lasten van de herkomstlanden. De balans valt dan alleen maar ongunstiger uit.

Van klassikaal onderwijs naar ‘level’ onderwijs

Naar aanleiding van Nova, 31 augustus 2009

Zijn gedachte om het hoger onderwijs te reorganiseren naar Amerikaans model, kwam wat snel na de kritiek die Plasstrek afgelopen zaterdag via NRC over zich heen heeft gekregen. Daardoor wekt hij de indruk louter te reageren op de kritiek. De  indruk dat het enkel om een luchtballon gaat, wordt versterkt doordat uit een interview bij NOVA bleek dat Plassterk niet had nagedacht over eventuele budgettaire consequenties van deze grootschalige reorganisatie.

Vooral wetenschappers die wel eens in de VS gewerkt hebben, meten het Nederlandse model graag af aan het Amerikaanse. Nu is er op zich niets op tegen om functionerend systemen uit het buitenland te kopiëren. Waarom immers het wiel zelf uitvinden? Maar dan moet je wel heel goed in het vizier hebben welke problemen je daarmee hier te lande wil oplossen. Een stelselherziening is een dermate grote ingreep dat je daarmee verschillende problemen tegelijkertijd zou moeten oplossen.

Een reden waarom universitair onderwijs in Nederland dikwijls weinig toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het hbo, is dat studenten tijdens hun studie nauwelijks toekomen aan het feitelijke wetenschappelijke handwerk, namelijk wetenschappelijk onderzoek. Dat heeft tot gevolg dat universiteiten voor een belangrijk deel functioneren als een soort voortgezet voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Het probleem met de puur theoretisch opgeleide studenten, is dat ze niet echt een vak hebben geleerd als ze afstuderen. Ze hebben te weinig geleerd om output te leveren op basis van de input die ze tot zich genomen hebben. Dat maakt dat veel universitair geschoolden als het ware hun stiel nog moeten vinden, nadat ze afgestudeerd zijn.

Nu zou je kunnen zeggen: Voer meer practica toe aan de studieprogramma’s van universiteiten. Probleem daarbij is dat begeleiding bij onderzoek veel meer onderwijscapaciteit vergt dan theoretisch onderwijs. Bij veel studenten komen de onderzoekers, die dit onderwijs in onderzoek zouden moeten geven, helemaal niet meer aan hun eigen onderzoek toe.

Plassterk nu, stelt een onderscheid voor tussen ‘universities’ en ‘research universities.’ Met de studenten aan de ‘research universities’ ga je pas echt aan de slag. De onderzoekers zijn dan bevrijd van de grote drommen studenten en kunnen zich beter concentreren op enkele studenten om hen het vak van onderzoeker bij te brengen. Nadeel van deze oplossing is evenwel dat je ‘universities’ in dat geval degradeert tot leerfabrieken. Welke output kun je leveren, naa het afronden van zo’n ‘university?’

‘Universities’ als hbo inrichten, sluit minder goed aan bij de Nederlandse situatie omdat het voortgezet onderwijs hier anders georganiseerd is dan in de VS. Het verschil met het Amerikaanse systeem is dat je in Nederland na de basisschool gaat differentiëren op basis van leervermogen. De een gaat naar de havo, de ander naar het vwo, weer een ander gaat naar het vmbo. In de VS gebeurd dat niet. ‘Highschool’ is immers een soort middenschool.

Je zou het Amerikaanse systeem kunnen vergelijken met een computergame waarbij je diverse levels doorloopt.  Iedereen  begint bij het eerste level, maar niet iedereen haalt het hoogste level. Verschil met een computergame is dat je in het Amerikaanse onderwijssysteem niet naar het volgende level kan zodra je het vorige level gehaald hebt, maar dat voor elk level een vaste periode staat. ‘Highschool’ staat in totaal voor 4 jaar, ‘college’ voor 2 jaar. Dat betekent dat degenen met een goed leervermogen te weinig aan hun trekken komen op vooral ‘highschool’ maar ook op ‘college.’ Dat is een serieus nadeel waar Nederlandse wetenschappers die op Amerikaanse universiteiten gaan werken niet direct mee geconfronteerd worden. Ze merken hoogstens dat de instroom  van Amerikaanse studenten aan de ‘research universities’ relatief laag is, ten opzichte van het aantal buitenlandse studenten. Blijkbaar haken veel getalenteerde studenten vroegtijdig af omdat ze in eerdere fases  hun nieuwsgierigheid te weinig geprikkeld worden. Ook het Amerikaanse systeem heeft dus zijn nadelen.

Dat beide systemen zo hun beperkingen hebben, komt omdat zowel het Amerikaanse als het Nederlandse systeem gebonden blijven aan klassikaal lesgeven, een onderwijsvorm uit het verleden. Dat is nu volgens mij met de huidige computertechnieken zo langzamerhand niet meer nodig. Waarom bijvoorbeeld de leerstof door een leraar laten uitleggen op vaste uren in een lesrooster, als je die uitleg ook op filmpjes kunt vastleggen zodat een leerling over die uitleg kan beschikken zodra deze eraan toe is, en deze ook kan terugkijken als ze het nog niet goed begrepen hebben. In dat geval kan iedere leerling zelf bepalen in hoeveel tijd hij en level doorloopt. Ook is niet nodig dat alle leerlingen voor een vak hetzelfde level halen. Zelfs is het mogelijk dat een en dezelfde leerling voor bepaalde vakken een hoger level haalt dan voor andere vakken. Toetsing van ieder level vind bijvoorbeeld twee keer per jaar plaats op basis van een landelijke toets.

Door leerlingen levels te laten doorlopen, combineer je in feite de voordelen van het Amerikaanse en het Nederlandse onderwijssysteem: Omdat iedereen de levels in zijn eigen tempo kan doorlopen, differentieer je naar leervermogen, zoals in Nederland. Omdat iedereen de levels van onderaf doorloopt, behouden de hoogopgeleiden dezelfde basisvorming als de lager opgeleiden, zoals in de VS. Dat laatste kan later op de werkvloer zeker een voordeel zijn, omdat de hoger opgeleide weet wat de lager opgeleide weet, of zou moeten weten.

 

Mijn bewering nu is dat als het onderwijs op basis van levels is georganiseerd, dat er dan ook in de Europese situatie niet meer zoveel op tegen is om wetenschappelijk onderwijs als level bovenop hoger beroepsonderwijs te zetten. Wat daarbij wel belangrijk is, is dat bij ieder level niet alleen aan input maar ook aan output gedacht wordt. Om een gevoel voor onderzoek tijdig te ontwikkelen, zou je dan op de ‘universities’ ofwel het hbo veel aandacht aan toegepast onderzoek kunnen besteden. Je maakt dan van studenten toch al aanpakkers. Het hoeft evenwel niet zo te zijn dat alle output in de echte wereld gerealiseerd moet worden. Dat kan ook via simulaties. Laatst zag ik nog bij NOVA een simulatieprogramma voor hartchirurgen. Vluchtsimulators en computeruitvoeringen van managementgames, bestaan ook al lang. Praktijkonderwijs via simulatie is dus al een veelbelovende ontwikkeling die in de toekomst nog een hoge vlucht kan nemen.

Al met al hoeft dus niet gekozen te worden tussen het Amerikaanse en het Nederlandse onderwijssysteem. Beter kan gestreefd worden op een integratie van beide systemen op basis van een intensievere toepassing van computermogelijkheden die ten dele voor het oprapen liggen, en ten dele op basis van bestaande technieken ontwikeld kunnen worden.. Dat maakt het mogelijk om van het klassikaal onderwijs af te stappen en het onderwijs in te richten op basis van levels. Van klassikaal onderwijs  naar level onderwijs. Iedere leerling kan dan in zijn eigen tempo werken. Wetenschappelijk onderwijs kan dan worden ingericht als een level bovenop het hoger beroepsonderwijs. Iedereen wordt dan op elk niveau opgeleid om output te leveren.

De pot verwijt de ketel totdat deze zwart ziet

Mccarthyisme, de heksenjachten, exorsisme, angsthazen en fanatici, opruiers van de twistzieke menigte, het zijn nogal wat krachttermen die Etty  in  het NRC uit de kast haalt om de mensen met wie ze van mening verschilt onderuit te  halen. Wil ze soms die meningsvrijheid van die mensen beperken. Niemand wil de boeken van Tariq Ramadan verbranden. Kritisch lezen, is wat mij betreft voldoende.

Om bij mezelf te blijven, mijn kritiek is op de eerste plaats inhoudelijk. Ik betoog dat Ramadan een veel te rooskleurig beeld geeft van de multiculturele samenleving als hij het hebben van meerdere identiteiten vanuit het individu bekijkt. Meerdere identiteiten is in dat geval een luxepositie omdat men steeds die identiteit kan kiezen die het beste uitkomt. Uiteindelijk gaat het om loyaliteit en die is minder deelbaar dan identiteit. Iemand heeft bijvoorbeeld een identiteit als werknemer en als huisvader. Geen probleem. Loyaliteit als werknemer en als huisvader is evenwel minder deelbaar. Daarover moet onderhandeld worden. Vakbonden bijvoorbeeld ontlenen aan die onderhandelingen over de verdeling van loyaliteit hun bestaansrecht. Ramadan doet het voorkomen dat  het samengaan van islam en verlichting helemaal niet tot loyaliteitsconflicten hoeven te leiden omdat het bij hem niet tot identiteitsconflicten leidt. Volgens mij is dit een drogreden. Uiteindelijk wil hij dat de wetenschap zich aanpast aan een islamitisch kader.

Mijn tweede punt van kritiek is dat de academische titel van Ramadan deel uitmaakt van een koppelverkoop. Zo wordt zijn politieke taak een aura van wetenschappelijkheid verleend. Dat is in mijn ogen geen wetenschap. Daar zou de wetenschap zich niet voor moeten lenen. Dat beide aspecten van de koppelverkoop  nu tegelijkertijd ongedaan worden gemaakt, is natuurlijk niet fraai, maar wel een consequentie van dat het om een koppelverkoop gaat. De koper van beide functies, de gemeente Rotterdam, trekt zich terug. Daarmee komen beide functies te vervallen.

Een derde punt van kritiek is dat de positie ten opzichte van de demonstraties in Iran wel erg terughoudend was. Alleen desgevraagd antwoord hij dat hervormingen in Iran een kwestie van zeer lange termijn zijn. De fraude bij de laatste verkiezingsuitslag beschouwd hij blijkbaar van ondergeschikt belang. Nou, ik niet.

Loyaliteit minder deelbaar dan identiteit

Naar aanleiding van Nova, 18 augustus 2009 

Ik herinner me een uitzending van Tegenlicht waar Tariq Ramadan wordt aanbevolen als een belangrijke nieuwe ontwikkeling binnen het multiculturele gedachtegoed. Een mens hoeft zich niet te beperken tot één identiteit. Hij kan er tegelijkertijd meerdere identiteiten hebben. Ramadan presenteert daarbij zichzelf als voorbeeld. Juist omdat hij meerdere identiteiten incorporeert, ziet hij zichzelf als bruggenbouwer tussen die verschillende identiteiten. Hij lijkt daarbij te veronderstellen dat die verschillende identiteiten binnen zijn persoon vreedzaam co-existeren. En als dat binnen zijn persoon kan, waarom dan niet in de samenleving buiten hem.

Het misverstand in deze gedachtegang ligt in het feit dat meerdere identiteiten in een persoon verenigd, dikwijls juist een luxepositie biedt, omdat de persoon in kwestie daardoor gemakkelijk conflicten kan omzeilen, door in iedere situatie die identiteit te verkiezen die op dat moment het beste uitkomt.

Het kroonprinselijke gezin is een uitstekend voorbeeld van deze strategie. Onlangs nog hebben ze, naast hun woning in Wassenaar, een riant onderkomen in Argentinië verworven. Zo kunnen ze op zijn Nederlands in Nederland en op zijn Argentijns in Argentinië leven. Is het in Nederland bijvoorbeeld te warm, dan kunnen ze afkoelen in Argentinië, zoals deze zomer is gebeurd. En als Nederland en Argentinië allebei niet uitkomt, dan kan het ook nog op zijn Afrikaans in Mozambique, waar ook een onderkomen wordt gerealiseerd.

Meerdere identiteiten kunnen dus tegen elkaar uitgespeeld worden op een manier die tot voordeel strekt van de drager van al die identiteiten. Voor de samenleving waarin dat individu verkeert, hoeft dit uitspelen van identiteiten evenwel geen voordeel te bieden. Bij de drugssmokkel bijvoorbeeld, strekt het uitspelen van verschillende identiteiten ook tot voordeel van de smokkelaar. Het gegeven dat allochtonen oververtegenwoordigd zijn in gevangenissen, is mede te verklaren uit de kansen die hun dubbele nationale identiteit hen in de drugssmokkel biedt. Ze zijn thuis in het drugs-producerende land, maar ook in het drugs-consumerende land.

In feite heeft iedereen meerdere identiteiten. Dat levert pas moeilijkheden op als de verschillende identiteiten tot loyaliteitsconflicten leiden. Volgens Ramadan stelt de vraag of je allereerst ‘moslim’ of ‘Nederlander’ bent twee loyaliteiten tegenover elkaar die niet tot hetzelfde niveau behoren. ‘Marokkaan’ en ‘Nederlander’ zijn wel identiteiten van hetzelfde niveau en kunnen daarom volgens Ramadan wel leiden tot loyaliteitsconflicten. Omdat de Islam de scheiding tussen kerk en staat niet erkent, valt evenwel te betwijfelen of ‘moslim’ en ‘Nederlander’ niet ook tot loyaliteitsconflicten kan leiden. Als verklaard ‘geëngageerd moslimgeleerde’ is in ieder geval duidelijk waar de loyaliteit van Ramadan zelf naar uitgaat.

Hoewel Ramadan in het interview met Nova naar aanleiding van zijn ontslag zich uitspreekt tegen geweld tegen betogers, blijft toch opmerkelijk dat Ramadan niet eerder inging op de demonstraties in Iran, noch vanuit zijn functie als hoogleraar/bruggenbouwer in Rotterdam, noch vanuit zijn functie van presentator voor PressTV. Desgevraagd stelt hij dat hervormingen in Iran een kwestie van zeer lange termijn zijn. Dit terwijl het al dan niet accepteren van een verkiezingsuitslag, in ieder geval voor de demonstranten in Iran, toch een urgente zaak is. Waar Ramadan dus had kunnen bewijzen dat hij zich niet identificeerde met het fundamentalistische en repressieve regime in Iran, heeft hij dat nagelaten. Door de gebeurtenissen in Iran, is dus duidelijk geworden hoe het nu eigenlijk zit met die loyaliteit van Ramadan. Zijn werkzaamheden voor PressTV hebben dit tastbaar gemaakt.

Verder valt er heel wat te vijven en zessen over wat Ramadan allemaal zegt. Zo noemt hij in zijn laatste opiniestuk in NRC Nederland als het enige land dat problemen met hem heeft, terwijl hij in datzelfde stuk meerdere landen opnoemt waar hij niet meer mag komen. Ook vergelijkt  hij in dat interview werken voor PressTV met werken voor de publieke omroep in Nederland. Alsof het niet uitmaakt dat Nederland een democratie is met vrijheid van meningsuiting en van godsdienst, terwijl Iran een islamitische dictatuur is waar meningsuiting levensgevaarlijk is. Verder neemt Ramadan het zijn werkgevers kwalijk dat ze niet persoonlijk met hem gesproken hebben voordat ze hem ontslagen hebben, terwijl hij bij het bekend worden van zijn werkzaamheden voor PressTV nog zei dat hij pas over een aantal weken in Rotterdam zou zijn, en dat hij dan wel op de kwestie zou reageren. Ook stelt hij dat we de situatie in Iran niet zo zwart-wit moeten zien, terwijl hijzelf de situatie in Nederland toch dermate zwart-wit ziet, dat in zijn ogen zelfs GroenLinks naar de pijpen van de PVV danst.

Onduidelijk blijft waarom de gemeente Rotterdam het traject met Ramadan überhaupt is aangegaan. Waarom de Islam van overheidswege propageren in een land  dat een scheiding tussen kerk en staat kent? En dan die bijgeleverde status als hoogleraar die het in de media zo goed doet. Als de Erasmus Universiteit al opportunistisch was bij het ontslag van Ramadan, dan toch zeker ook bij diens inauguratie.

Subsidiëren van hokjesgeest

Nuweira Youskine en Hassnae Bouazza stellen in hun oprechte artikel in NRC dat “grote en kleinere organisaties als Diyanet, Milli Görüs, de NMR of schimmige imambonden, … vaak maar één ding willen: het liefst hun eigen mensen op de belangrijke posities en als het even kan ook nog het herkomstland tevreden stellen.” Ze komen tot de conclusie: “Laten we ophouden ons vertrouwen te schenken aan deze dubieuze clubs die alleen maar zoveel mogelijk bestuurlijke posities willen bekleden en gemeenschapsgeld verkwisten aan alles …”

Even buiten de context van elkaar bestrijdende besturen van moslimomroepen om, toont deze kritiek van binnenuit aan dat het geen goed idee is om een moslimzuil, of een moslimmiddenveld te laten ontstaan. Je plaatst daarmee burgers met een moslimachtergrond onder een soort ondemocratisch gezag. Het versterkt ook de hokjesgeest en verhinderd assimilatie en integratie. PvdA en CDA vinden elkaar in het subsidiëren van zo’n middenveld. Ze subsidiëren daarmee ongewenste maatschappelijke ontwikkelingen, en laten de burger belasting betalen om problemen van een voedingsbodem te voorzien.

Doen door niet te doen (adequaat handelen 3)

Naar aanleiding van Nova, 17 juni 2009 

Er is al teveel veranderd, zegt Iran-kenner Eefje Blankevoort. Je kunt de huidige situatie niet meer beoordelen louter op basis van de situatie van voor de verkiezingen. Door maandag toch te verschijnen tijdens een demonstratie die hij s’ochtends nog afgeraden had, verandert Mousavi de situatie en verandert de situatie hem. Door de volgende dag tegen de stroom in opnieuw een demonstratie te ontraden, nu om een confrontatie met aanhangers van Ahmadinejad te vermijden, toont hij zich behalve moedig ook verantwoordingsbewust. Mousavi handelt dus zeker adequaat, hoewel je je kunt afvragen in hoeverre hij wordt gedrongen door de situatie. Blankenvoort zegt: Mousavi kon niet meer terug. Hij moest wel naar die demonstratie.

Wie ook handelde vandaag was Obama. Vreemd genoeg is daar noch in het Journaal, noch in Nova aandacht aan besteed. Ik las het vanochtend op de website van NRC:  “Obama wil zich niet ‘bemoeien’ met Iran.” In een filmpje zag ik een omstandig aarzelende Obama. Ik was verbaasd. Je kunt veel zeggen over Obama, maar over het algemeen toch niet dat hij geen ferme standpunten durft in te nemen. Mijn eerste reactie was sjabloonmatig: Wat een sof!

Bij een retoricus als Obama moet je evenwel altijd erop verdacht zijn dat er een strategie achter zit. Toen viel het me op dat ik aarzelen als vijfde categorie van adequaat handelen over het hoofd had gezien (zie mijn reacties op de Nova-reportages over Iran van zaterdag 13  en maandag 15 juni). De vier categorieën die ik voor ogen had waren: 1. Ahmadinejad belonen; 2. Ahmadinejad bestaffen; 3. Mousavi belonen; 4. Mousavi bestraffen. (Ahmadinejad belonen en Mousavi bestraffen vallen sowieso af omdat ik vóór meer vrijheid en democratie in Iran ben.) Admadinejad bestraffen, bijvoorbeeld door de ambassadeur van Iran op het matje te roepen, is op zich niet verkeerd maar toch enigszins plichtmatig. Mousavi belonen zoals Sarkozy dat deed door een vertegenwoordiger van Mousavi te ontvangen, vond ik al een stuk adequater.

Aarzelen lijkt in eerste instantie een stap terug ten opzichte van Ahmadinejad bestraffen. Het komt al aardig dicht in de buurt van meeheulen met de vijand. Dit temeer omdat ik niet enthousiast ben over het feit dat de NAVO op advies van Obama een Turkse vicesecretaris-generaal krijgt (zie reactie op reportage ‘Navo nieuwe chef’ van 4 april jl.) en ook de toespraak van Obama in Egypte als wel erg inschikkelijk ervoer. Misschien dat Ahmadinejad daardoor dacht dat een verkiezingsfraude er ook nog wel van af kon.

Ondanks deze kritiek neem ik nu in overweging dat de aarzelende reactie van Obama de beste keuze was die hij ter beschikking had. Had Obama zich als gedoodverfde vijand namelijk wel uitgesproken, dan had dat waarschijnlijk weerstand opgeroepen, zeker in het kamp van Ahmadinejad en misschien ook in het kamp van Mousavi. Had Obama in het geheel niets van zich laten horen, dan was de mogelijkheid van een reactie steeds boven de markt blijven hangen. Dat kan een mogelijke omwenteling vertragen. Nu Obama evenwel duidelijk zichtbaar geaarzeld heeft, ligt de weg open voor de Iraanse gemeenschap om een keuze tot omwenteling zelf en zelfstandig te maken.

Daarmee is ook meteen een belangrijk verschil met Bush aangegeven. Bush drong vrijheid en democratie op. Opgedrongen vrijheid is evenwel geen vrijheid. Obama daarentegen laat de keuze tot vrijheid. Door te aarzelen lijkt Obama niets te doen. Daarom wellicht dat zijn aarzeling op de Nederlandse televisie weinig aandacht kreeg. Met zijn aarzeling handelt hij evenwel door niet te handelen. Doen door niet te doen. Dat kan een vorm van adequaat handelen zijn.

Wie is er origineel in de politiek?

Naar aanleiding van Nova, 28 mei 2009 

Voordat Fitna uitwas, hoorde ik op het journaal een studente met hoofddoek zeggen dat Wilders’ film niet erger kon worden dan “Islam: What the West needs to know.” Nieuwsgierig geworden, bekeek ik de film via “You Tube.” Opgedeeld in stukken bleek de film anderhalf uur te duren. Rustige interviews met erudiete schrijvers wier boeken ook in Nederlandse vertaling in de boekhandel te verkrijgen zijn, worden afgewisseld met fragmenten over fanatieke moslims zoals die ook in Fitna te zien zijn. Er wordt uitvoerig uit Islamitische literatuur geciteerd, met de nodige bronvermeldingen, zodat wat beweerd wordt ook controleerbaar is. Mede daardoor is het een interessant discussiestuk. De strekking van de documentaire is dezelfde als die van Fitna. Ook hier betreft het de waarschuwing dat de Islam streeft naar suprematie, per land, maar ook mondiaal. Toen ik Fitna uiteindelijk bekeek, zag ik het als een soort samenvatting van die film.

Vandaag ben ik na Nova ook weer even op “You Tube” gaan kijken. Deze keer om een onverknipte versie van Wilders bijdrage aan het debat te zien. Ik vond een acht minuten durend aaneengesloten fragment uit het rechtstreekse debat zoals dat is uitgezonden op Politiek 24. Tegen het einde van dat fragment, gaf Wilders zijn bronnen prijs. Ter verdediging zegt hij dat ook columnisten in Trouw zich kritisch hebben getoond tegenover Joanie de Rijke. Na even zoeken kom ik terecht bij een column van Elma Drayer. Zij beweert daarin precies hetzelfde als Wilders ook beweerd. Uit het gegeven dat Joanie de Rijke wel erg veel begrip toont voor haar ontvoerders annex verkrachters, leest Drayer af hoezeer de postmoderne moraal wel niet is ingedaald. Ze spreekt van een modieus glibberdenken waarin alles in zijn tegendeel kan verkeren. Ze schrijft “Wat jij vrijheidsberoving noemt, noem ik gastvrijheid. Wat jij een ordinaire verkrachter noemt, noem ik een man die last heeft van zijn hormonen. Wat jij een dader noemt, noem ik een slachtoffer.”

Zowel in het geval van Fitna, als in zijn verhaal over Joannie de Rijke is de bijdrage van Wilders is niet zozeer de argumentatie zelf, maar het verplaatsen van bestaande argumentatie naar het parlement. Wilders doet dat heel vakkundig. Wat de boodschap recht in het gezicht doet belanden, is met name dat hij het Stockholmsyndroom (het verschijnsel dat ontvoerden gaan sympathiseren met hun ontvoerders) niet enkel betrekt op Joannie de Rijke, maar van toepassing verklaard op iedereen die problemen met allochtonen bagatelliseert. Dat komt aan! Ook het Stockholm syndroom is evenwel reeds aangehaald door Elma Drayer in diezelfde column.

Nu wil ik me niet vergelijken met een professioneel columnist als Elma Drayer, maar mij is kortgeleden iets soortgelijks overkomen. In een internetreactie op het artikel van  J.P. Balkenende “Sterker uit de crisis met Rijndeltamodel” in het NRC, formuleer ik drie tegenwerpingen tegen zijn betoog. Wat schetst afgelopen zondag mijn verbazing? In Buitenhof noemt Wouter Bos twee van mijn tegenwerpingen, te weten, dat het onzin is om de huidige crisis aan menselijk falen en niet aan marktfalen te wijten, en dat men zich in de toekomst moet blijven hoeden voor innovatieve financiële producten omdat deze juist de crisis veroorzaakt hebben. Dan vraag ik me toch af, wie is er nu origineel in de politiek?

Wouter Bos noemt twee van mijn tegenwerpingen ten aanzien van Balkenende

In een internetreactie van woensdag 20 mei jl. (reactie 16) op het artikel van  J.P. Balkenende “Sterker uit de crisis met Rijndeltamodel” in het NRC, formuleer ik drie tegenwerpingen tegen diens betoog. Wat schetst afgelopen zondag (24 mei) mijn verbazing? In Buitenhof noemt Wouter Bos twee van mijn tegenwerpingen, te weten, dat het onzin is om de huidige crisis aan menselijk falen en niet aan marktfalen te wijten, en dat men zich in de toekomst moet blijven hoeden tegen innovatieve financiële producten omdat deze juist de crisis veroorzaakt hebben.

P.S.

Mijn reactie is te vinden als reactie 16.

Reactie op artikel in NRC van J.P. Balkenende

Als reactie op het artikel in NRC van J.P. Balkenende met als titel Sterker uit de crisis met Rijndeltamodel heb ik volgende reactie geschreven:

Marktfalen bestaat niet

De doorgeschoten markt is geen marktfalen maar menselijk falen, zegt de minister-president. Hij gebruikt hier een variatie op de tegenstelling technisch falen en menselijk falen. Van technisch falen wordt gesproken als de constructie niet deugt. De premier zegt dus dat de constructie van de markt voorafgaand aan de crisis wel deugde. Daar ben ik het niet mee eens. Vanuit de VS is een  vorm van hyperkapitalisme overgewaaid, die grote jongens, zoals multinationals geen haarbreed in de weg legt. Bekend zijn de belastingverlagingen onder president Bush, maar ook de versoepelingen van de financiële spelregels onder Greenspan. De bonuscultuur is ook een uitvloeisel van dit type beleid. Nu kun je wel zeggen dat het beleid dat tot de crisis heeft geleid ook mensenwerk is, maar dan wordt de tegenstelling marktfalen – menselijk falen betekenisloos. Dan is elk falen menselijk. Dan bestaan marktfalen en technisch falen gewoonweg niet.

Crisis als afkickkliniek

Premier Balkenende stemt in met Ferguson als deze concludeert dat juist de continue vernieuwing van financiële producten heeft bijgedragen aan economische groei. Zeker heeft de financiële bubbel geleid tot economische expansie, maar betekent dat nu dat je op dezelfde voet verder moet na de crisis? Het is als popartiesten in een afkickkliniek die tot de conclusie komen dat ze hun succes toch aan de drugs te danken hebben. Je kunt dus raden wat ze gaan doen als ze, eenmaal een beetje opgeknapt, de kliniek verlaten. Pleit Balkenende er ook voor maar weer stevig aan de financiële derivaten te gaan, zodra het ergste van de crisis achter de rug is? Lijkt me geen duurzame keuze.

Echte innovatie komt van eigenwijze dreutels

In het kader van ondernemend werknemerschap wil de premier zzp-ers helpen. Zzp-ers zijn meestal voormalige werknemers die hun werknemerschap hebben opgegeven omdat ze meenden op de vrije markt meer voor hun diensten te kunnen vangen. Nu het met die vrije markt even tegenzit wil de minister-president die arme zzp-ers de hand boven het hoofd houden. Persoonlijk ken ik legio doctorandussen, ingenieurs, zelfs doctoren die jaar in jaar uit werkloos thuis zitten. Mensen dus met een goed stel hersenen. Niemand die eens komt praten over wat voor hen nu geschikt werk zou zijn. Als voor hen nu eens constructies bedacht zouden worden, waarmee zij zich, tot op zekere hoogte naar eigen, inzicht, nuttig konden maken, dan zou de samenleving daar uiteindelijk meer baad bij zijn, dan werkverschaffing aan zzp-ers zodat zij hun tophypotheek kunnen afbetalen. Echt originele ideeën komen namelijk niet voort uit gestroomlijnde organisaties waar iedereen elkaar nakakelt. Ook niet als deze werknemers als zzp-er worden ingehuurd. Juist dan praten ze hun opdrachtgever(s) naar de mond. Echte innovatie komt van eigenwijze dreutels die moeite hebben om binnen zo’n gestroomlijnde organisatie te functioneren. Die zou je eens moeten subsidiëren, of op zijn minst faciliteren. Daar zou zelfs Adam Smith niets op tegen hebben.

NAVO creëert haar eigen achilleshiel

Naar aanleiding van Nova 4 april 2009 

“Uiteindelijk had het principiële bezwaar van Turkije tegen Rasmussen ook gewoon een prijs,” kopt het NRC. Die prijs blijkt de functie van plaatsvervangend secretaris-generaal van de NAVO te zijn.

Van Balen bagatelliseert in Nova deze toezegging. Toch heeft deze als consequentie dat een moslim de NAVO leidt, als Rasmussen onverhoopt van de stoep valt en verkeerd terecht komt, of anderszins arbeidongeschikt wordt.

Nu kan de reactie wel zijn: “Nou en, een moslim is net zo goed als een Christen,” maar de vraag is of radicale moslims daar precies zo over denken. Misschien zien ze het wel als een buitenkans om via een aanslag op Rasmussen de NAVO naar hun hand te zetten, of om op deze manier op zijn minst om voor de nodige paniek te zorgen.

De NAVO zal dan in ieder geval kleur moeten bekennen. Of ze zegt dat de Turkse plaatsvervangend secretaris-generaal toch geen secretaris-generaal zal worden, of ze zegt dat een moslim secretaris-generaal geen enkel probleem is, ook niet nadat de zittende secretaris-generaal door moslimterroristen geëlimineerd is. Geen prettige keuze lijkt me zo.

Nu kan wel gezegd worden dat dit een spookbeeld is en dat het zo’n vaart niet zal lopen. Maar van een militaire organisatie verwacht ik toch dat ze haar verdediging onder alle omstandigheden op orde heeft, en zeker dat ze niet haar eigen achilleshiel creëert.