De beschuldiging van fascisme kun je niet ontlopen

Naar aanleiding van Het filosofisch kwintet, 10 juli 2011. Verkorte versie van Fascisme kun je niet ontlopen.

Het typische aan een ijkpunt is dat je je ten opzichte van dat ijkpunt dient te verhouden. Als je fascisme beschrijft als extreem rechts en nationalistisch dan impliceert dit dat je maar beter links en internationalistisch kunt zijn. Daarmee is een ontwikkelingsrichting gedefinieerd die weg van het kwaad naar het goede leidt. De richting der maatschappelijke vooruitgang wordt zodoende als bekend verondersteld. Het impliceert ook dat voor iedere stap terug op dat pad gewaarschuwd kan worden voor een terugkeer naar het fascisme. Zelfs iedere aarzeling het pad verder te vervolgen, kan opgevat worden als een neiging tot het fascisme. Hoe verder men dit pad van het antifascisme vervolgt, hoe ruimer de definitie van wat fascisme is, lijkt te worden, hoe gemakkelijk ook men beschuldigt wordt van fascisme.

Het hoogtepunt van deze ontwikkeling, lijkt te liggen in de jaren ’80. Toen werd in de kringen waarin Bas Heijne verkeerde zelfs de gevestigde macht met een zekere vanzelfsprekendheid als fascistisch werd gezien. De definitie van fascisme werd op een gegeven moment zo ruim dat men ook zichzelf niet meer kon sparen voor de beschuldiging van fascisme. Ook bij zichzelf ontdekte men zo zijn donkere kanten. De uiterste consequentie van het antifascisme is dus dat men zelf het boetekleed aantrekt: Je lijkt je dus te verwijderen van het fascisme, maar uiteindelijk wordt je toch weer door het fascisme ingehaald. Je kunt het fascisme via het antifascisme dus niet ontlopen.

Direct na de oorlog was iedereen gewoon blij dat men van de bezetter verlost was. Als protestbeweging komt het antifascisme dan ook pas tot ontwikkeling in de jaren ’60 en’70. Dat waren niet toevallig ook de jaren dat het politieke spectrum verder naar links werd uitgebreid. Vooral de jongere generatie sprak weer over Marx en over revolutie, terwijl dat in de periode daaraan voorafgaand toch een gepasseerd station leek te zijn. Volgens mij hangt het samen met deze verlinksing van links, dat men overal het fascistische gevaar zag opdoemen. Men plaatste het fascisme binnen de linkse ideologie, waar het de rol kreeg toebedeeld van het ware gezicht van het kapitalisme. Niet voor niets werd fascisme toen aangeduid als extreemrechts. Dit terwijl het fascisme toch ook duidelijk linkse wortels heeft.

Hoe verder men zich naar links bewoog, hoe meer men alles ter rechterzijde als fascistisch ging zien, waarbij, zoals gezegd, iedere beweging naar rechts meteen gekwalificeerd kon worden als tendens in de richting van het fascisme. Of de linkse jongeren in die jaren werkelijk handelden vanuit een afkeer tegen het fascisme mag betwijfelt worden, gezien het feit dat men ineens veel milder oordeelde als het hun linkse helden (Stalin, Lenin, Mao) waren, die het niet zo nauw namen met de mensenrechten. Daarom is mijn conclusie dat antifascisme in linkse kringen vooral zo populair was omdat het kon dienen als niet stuk te krijgen stok om welke hond dan ook te slaan.