De kunst van het leren breien

Om te breien heb je allereerst wol nodig.

Afgelopen zondag heb ik leren breien. Een paar steekjes maar. Toch is dat een hele prestatie waarvoor ik diverse weerstanden heb moeten overwinnen. Nu moet u weten dat ik me als kleuter al eens heb laten uitleggen hoe te breien. Dat is toen niet gelukt. Die frustratie sleep ik dus al enkele decennia met mij mee. Een tweede moeilijkheid is het om me als man aan iets te wagen dat bekend staat als typische vrouwenarbeid. Die barrière pareerde ik door een breiende jongeman die toevallig naast me zat tijdens een breiactiviteit in het kader van de Kunsttour te vragen of  het moeilijk was, dat breien. Toen hij me toevertrouwde dat het wel meeviel, gaf ik aan dat ik het ook wel eens wilde proberen. Eerst moest ik twee naalden en een knotje wol uit een mand pakken. Eenmaal terug ging ik tussen de twee breiende dames zitten, omdat ik begrepen had dat die jongeman het ook die dag van hen had geleerd. Toen volgde de grootste barrière: breien leer je niet door inzicht in hoe de onomkeerbare verstrengeling van het garen tot stand komt. Nee, je behoefte aan inzicht, dien je in eerste instantie te bedwingen. Dat is wellicht ook de reden waarom juist mannen afhaken bij breien. Wat je moet leren is om als een kip zonder kop de techniek toe te passen: insteken, omslaan, doorhalen, af laten gaan. Dat is, eerlijk gezegd, al moeilijk genoeg. Eenmaal een aantal steken gemaakt hebbend, begin je langzaam te begrijpen hoe deze handelingen de onomkeerbare verstrengeling van het garen tot stand brengt. Dan voel je je toch weer man. Laat het u gezegd zijn: breien is een kunst, vooral om het te leren.