Dè markt bestaat niet

Wouter Bos vergelijkt de markt met Bokito: “Je kunt lang denken dat je hem onder controle hebt, maar op een dag doet hij toch wat zijn reflexen hem ingeven. Uiteindelijk geeft een brede diepe greppel meer zekerheid dan een goede dompteur.” Ik zou daar tegenover willen stellen: dè markt bestaat niet. Er bestaan verschillende markttypen. Iedere middelbare scholier kent ondermeer: volledige mededinging, oligopolie, monopolistische concurrente en monopolie.

Als Adam Smith over gezonde concurrentie spreekt, dan doelt hij enkel op volledige mededinging. Neoliberalen hebben de zegeningen van de markt eveneens toepasbaar verklaard op oligopolie (en soms zelfs op monopolie). Dat is niet terecht omdat in bij oligopolie marktmacht wordt misbruikt om concurrentie uit te schakelen. De fusie- en overnamen in de jaren ’90 kunnen in dat kader worden bezien. “If you can’t beat them, join them,” was toen het credo. Men dient zich daarbij te realiseren dat het gros van de beursgenoteerde ondernemingen opereren op een oligopolistische markt. Wat wel in snel tempo verandert, is dat deze oligopolies op steeds grotere schaal gedefinieerd dient te worden, van nationaal tot, tegenwoordig vaak, wereldomvattend. Daarmee wordt de problematiek rond deze oligopolies natuurlijk niet kleiner. Dat de torenhoge boetes die EU-commisaris Kroes de afgelopen periode aan zulke in oligopolistische markten opererende ondernemingen oplegde bij deze bedrijven maar mondjesmaat tot gedragsverandering leidde, spreekt in dit opzicht boekdelen.

Daar komt evenwel nog iets bij. In de bancaire sector, die ook als oligopolistische markt opgevat kan worden, is het toezicht uit handen gegeven. De overheid heeft de banken nodig om haar monetaire beleid uit te voeren. Een belangrijk instrument ten aanzien van monetair beleid is namelijk de maatschappelijke geldhoeveelheid en banken hebben daar een grote invloed op doordat zij giraal geld kunnen scheppen. Het monetaire beleid van de laatste decennia wordt ook wel ‘ruim geld’-beleid genoemd. Het betekent in feite: we laten het aan de banken zelf over hoeveel geld ze willen creëren. En ja hoor, de banken vonden steeds nieuwe manieren om geld te creëren.

In lekendiscussies naar aanleiding van de kredietcrisis bestaat argwaan ten aanzien van dit mechanisme van geldschepping door banken. Het lijkt een soort tovertruc. In zekere zin is dit lekenwantrouwen terecht. Met een pennenstreek of met een het intoetsen van een paar toetsen kan een bank geld creëren. Dat kan alleen goed gaan, als de monetaire autoriteiten daar nauwgezet op toezien. Dat toezicht is evenwel dramatisch versoepeld, en Nederland was hierbij onder Kok en Zalm eerder voorhoede dan middenmoter. Nederland is dan ook zwaar getroffen door de financiële crisis, waarbij we nog het geluk hebben gehad dat de ING niet is omgevallen, anders waren we in een scenario als IJsland terecht gekomen.

De markt is dus geen Bokito, want dè markt bestaat niet. De monetaire autoriteiten hebben evenwel van de geld- en kapitaalmarkt een soort Bokito gemaakt. Lange tijd leek het gedrag van deze Bokito te beheersen en leek het zelfs in het voordeel van het algemeen belang te werken. Het kostte wel een lieve duit aan bonussen, maar dan had je ook wat, zo was de gedachte. Totdat bleek dat het gedrag van dit monster een gruwelijke keerzijde had.