Naar aanleiding van Nova, 26 mei 2009
In mijn Van Dale groot synoniemenwoordenboek staan de volgende aan ‘flapdrol’ betekenisverwante woorden opgesomd: sufferd, domkop, dommerik, domoor, druiloor, eend, ei, ezel, ezelsveulen, kalf, kalfskop, koe, kuiken, kwezel, oen, oliebol, onbenul, rund, schaapskop, stommeling, stommerd, stommerik, sufkop, uil, uilskuiken, appelflap, augurk, dombo, droplul, eikel, gehaktbal, kloris, oelewapper, oetlul, uilenbal, bal gehakt, hals, dodo, jojo en minkukel.
Gezien de mogelijke alternatieven had Marijnissen best een ander woord kunnen kiezen. Waarom nu juist ‘flapdrol’ en niet, laten we zeggen: ‘appelflap’ of ‘augurk’? Dat had toch ook gekund!?