Behalve mijn herinneringen heb ik alleen wat slecht leesbare aantekeningen en een speldje met daarop de tekst: woman, life, freedom, in het Iraans: Jîn Jîyan Azadî. Op het speldje staat verder een tekening met daarop het weelderige haar van vrouwen. Het gaat dus niet om het recht om een hoofddoek te dragen, maar om het recht de hoofddoek af te leggen. Mij lijkt het een opstand voor burgerlijke vrijheden, een opstand dus ook die in het Westen begrepen zou moeten worden. Toch lijkt veel steun voor een opstand van vooral vrouwen, maar ook mannen er niet in te zitten. Vanuit groene en linkse hoek is weinig steun te vinden. Zou dat zijn, omdat progressieven zich hebben vastgereden in steun aan hoofddoekjes?
Hoop voor Iran?
Al jaren gaat Iran gebukt onder Westerse economische sancties. Als de zaken dan toch niet lopen zoals het Westen wil, dan zijn er niet meer veel middelen over om de situatie in Iran te beïnvloeden. Bovendien betekent het doorsnijden van banden met Iran dat het land andere relaties aangaat. Iran lijkt aansluiting te vinden bij de zogeheten BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika). Door de oorlog in Oekraïne is dat proces versneld. Iran steunt bijvoorbeeld Rusland in de oorlog tegen Oekraïne met drones. Op haar beurt levert Rusland gevechtsvliegtuigen aan Iran. Deze banden van Iran met Rusland maken het voor het Westen lastig om nog invloed uit te oefenen op Iran. Vanwege deze overwegingen ben ik op de debatavond over Iran afgestapt. Welke hoop is er nog voor meer vrijheid voor Iraanse vrouwen onder de huidige omstandigheden?
Feministische hoop?
De debatavond bood minder couleur locale dan waar ik op gehoopt had. Een eerste spreker kwam weliswaar tot ons via een – hoe romantisch – krakkemikkige videoverbinding, maar dan niet vanuit Iran, maar vanuit Zweden. Het was een Iraanse vrouw die sprak vanuit feministisch perspectief. De vrijheid om het haar te laten wapperen zag ze als onderdeel van een feministische revolutie. Volgens mij hoef je echter geen feminist te zijn om voor vrouwen hun wapperende haren te gunnen. Daarbij komt dat Iraanse vrouwen veel geëmancipeerder zijn dan in het Westen vaak gedacht wordt: ze volgen vaak een gedegen opleiding, ze verrichten ook betaalde arbeid. Toch hebben ze het lastiger dan mannen omdat ze zich minder vrij kunnen bewegen en omdat op hen voor een belangrijk deel de zorg voor het gezin rust. Wat Iraanse vrouwen ook parten speelt, is dat scheiden meestal betekent dat de kinderen worden toegewezen aan de man. Dat maakt scheiden lastig. Toch hebben ook mannen last van het onvrije maatschappelijke klimaat in Iran. Wie het echt gemakkelijk hebben, zijn de geestelijken. Zij worden niet tegengewerkt, maar hebben juist de wind in de rug.
Inmiddels zijn een groot aantal vrouwen die eerder gearresteerd waren, nu weer vrijgelaten. Ook zijn er arrestaties gevolgd op de aanslagen op meisjesscholen. Enig effect hebben de demonstraties dus blijkbaar wel. Of dat ook tot structurele veranderingen leidt, is echter een vraagteken. Van feministen binnen de EU hebben de vrouwen in Iran echter weinig steun te verwachten. Opkomen voor het recht om de haren te laten wapperen betekent voor hen een draai van 180 graden. Filosoof Lieven De Cauter constateert progressief en feministisch België schittert door afwezigheid op een demonstratie uit solidariteit voor het vrouwenprotest in Iran en zegt daarover:
“Dat progressieven en feministen ermee worstelen om hun steun aan dit protest loud and clear uit te spreken. Dat is bijzonder spijtig, maar desondanks verklaarbaar. Ze kunnen het blijkbaar niet aan om ‘voor’ de hoofddoek te zijn in België en ‘tegen’ de hoofddoek in Iran.”
Socialistische hoop?
Een tweede spreker op de debatavond was Touraj Atabaki. Centraal in zijn lezing stonden vijf criteria die tot een succesvolle opstand moeten leiden. Hoewel hij dat niet zo noemt, herken daarin een checklist of de opstand wel voldoet aan de voorwaarden van revolutie in marxistisch-leninistische zin. Ik neem de vijf criteria vanuit dat perspectief kort door: (1) Zoals de arbeiders het voortouw nemen in een socialistische revolutie, zo wordt die rol nu vervult door jonge vrouwen. (2) De revolutie beschikt over fulltime revolutioneren. Bolsjewieken onder leiding van Lenin steunden ook op fulltime revolutionairen. Volgens Lenin was dat ook noodzakelijk. (3) De opstand gaat er niet om het Islamitische regime te reformeren, maar om het regime omver te werpen. Reformatie is zo bezien contraproductief, omdat het het regime in het zadel houdt. (4) Mensen uit steden en dorpen en van alle etniciteiten verenigen zich in de opstand. Ook dat zie ik als marxistisch-leninistisch gedachtegoed. Weliswaar is de socialistische staat een soort homogeniseringsmachine, er is evenwel diversiteit nodig om te kunnen homogeniseren. Bovendien is de inzet van eenieder gewenst als het gaat om revolutie. Dat leidt tot tolerantie tegenover input, maar striktheid ten aanzien van output. (5) Atabaki stelt vast dat er steun van over de grens is: in Toronto en Berlijn waren er ook betogingen. Verder laat de Iraanse diaspora overal van zich horen. In Istanboel en Kaboel schijnt ook iets van protest onder de vlag van woman, life, freedom te zijn, hoewel ik niet weet hoe ik me protest onder het Talibanregime precies moet voorstellen. Dat een socialistische revolutie kan rekenen op internationale solidariteit was al een uitgangspunt bij Marx: socialisten aller landen, verenigd u. Internationale solidariteit is dus een criterium voor een revolutie in marxistische zin
Daarnaast heeft Atabaki het over intellectuelen die de revolutie leiden. Marx en Lenin waren zelf ook zulke intellectuelen. Met name Lenin veronderstelt dat de arbeiders verteld moet worden wat te doen in een revolutie. Atabaki heeft het ook over een antiklerikale revolutie, wat dan doet denken aan de manier waarop Lenin komaf heeft gemaakt met de geestelijken in Rusland. Denk ook aan Marx uitspraak dat religie opium voor het volk is. Toch noemt Atabaki de huidige opstand in Iran niet antireligieus. Wellicht beseft hij dat veel van de demonstranten geen atheïsten zijn, en ook niet van plan zijn dat te worden. De opstand antireligieus noemen zou dus tegen de haren van menig opstandeling strijken. Atabaki noemt het proces van de revolutie ook dialectisch. Dat betekent zoveel als dat er de revolutionaire theorie en de revolutionaire praktijk elkaar wederzijds vormen. Dat is ook een belangrijk uitgangspunt in de marxistische theorie dat Marx nog ontleend heeft aan Hegel.
Khomeini als socialistisch boegbeeld
Een lange waslijst aan redenen dus die me duidelijk maken dat Atakabi de huidige opstand bekijkt vanuit marxistisch-leninistisch en zelfs maoïstisch perspectief. Ik voeg hier bewust Mao toe aan het rijtje van invloeden, omdat Mao sterker dan Lenin en Marx verwoordde dat iedere socialistische revolutie een eigen door lokale omstandigheden bepaald karakter heeft. Zo zijn er ook Afrikaanse varianten van socialisme. Als het over Iran gaat doet het me echter terugdenken aan de revolutie die Ayatollah Khomeini in jaren 70 veroorzaakte. Die revolutie werd gedragen door een coalitie van socialistisch georiënteerde jongeren en islamitische geestelijken. Blijkbaar verwachtten die jongeren toen dat Khomeini borg zou staan voor een Iraanse versie van socialisme die in zijn aard ook islamitisch is. Benadrukt is bijvoorbeeld dat er heel veel socialisme in de islam zit. Bedenk ook dat een heel vliegtuig vol met veelal progressieve Westerse journalisten met Khomeini meevloog naar Teheran. Daarmee voorkwamen ze dat Khomeini bij aankomst gearresteerd zou worden. Maar tegelijkertijd waren veel van die journalisten erop gebrand de geboorte mee te maken van wat geacht werd, de eerste islamitische variant van socialisme. Achteraf werd duidelijk dat de revolutie van Khomeini gewoonweg een terugkeer was naar theocratie. Zowel de Iraanse jongeren als de Westerse journalisten kwamen bedrogen uit. Overigens is ook de Arabische Lente in Syrië waarvoor veel jongeren de straat opgingen gekaapt door islamisten.
Hoe de toekomst van Iran eruitziet
Waar Atabaki volgens mij op hoopt, is een herkansing voor een socialistische revolutie in Iran, nu in zijn pure vorm zonder een coalitie met islamisten. De vraag die ik me stel is: komt die revolutie er ook? Volgens mij komt die er niet, en wel om drie redenen:
Reformatie voldoet
De huidige opstand is helemaal geen socialistische revolutie. Het is, net als de Arabische Lente veeleer een burgerlijke opstand om burgerlijke vrijheden. Iraanse vrouwen hebben geen zin meer om achter de vodden te worden aangezeten door de zedenpolitie, ze willen ook van de verplichte hoofddoek af. Mannen willen net zo goed meer burgerlijke vrijheden: voor zichzelf, voor hun vrouw, en voor hun kinderen, waaronder dus ook hun dochters. Maar voor burgerlijke vrijheden is helemaal geen revolutie nodig. Daarvoor is alleen maar nodig dat het islamistische regime water bij de wijn doet en reformeert. Reformatie is echter niet wat Atabaki wil.
Gematig islamisme
Nu is het zo dat de huidige geestelijke leider Ali Khmenei deze zomer 84 jaar oud wordt. Het zal dus niet heel lang meer duren voordat hij komt te overlijden, en er dus een nieuwe hoogste leider van Iran wordt aangesteld. Dat biedt het regime de gelegenheid om op een geloofwaardige manier van koers te veranderen. Als ze slim zijn, dan kiezen ze voor een gematigde islamist als hoogste leider, die meer vrijheid laat aan de jonge bevolking van Iran. Als dat dan gebeurt, dan zullen veel Iraniërs tevreden zijn met de verworven vrijheid, en verder gaan met hun eigen leven. Ze zullen dan niet meer de behoefte voelen om ook nog het theocratische regime omver te werpen. Daar ondervinden ze dan namelijk veel minder last van. Het grootste deel van de bevolking zal trouwens islamitisch blijven. Dan kun je wel zeggen, zo’n theocratie met een ayatollah als hoogste leider, dat is toch niet helemaal democratisch. Dat is ook zo, maar ons koningshuis is ook niet helemaal democratisch. Toch doen we het ermee.
Niet-westerse welvaart
Door de oorlog in Oekraïne sluiten nu een groot aantal landen rondom de BRICS-landen samen. Ze vormen daarmee samen een aanzienlijk deel van de wereldbevolking. Ze beschikken over alle mogelijke grondstoffen, en vormen samen een aanzienlijke economische macht, misschien wel een grotere macht dan het westen. Samen wenden die landen zich af van het Westen. Ze accepteren de hegemonie van de VS niet meer. Olie kan ook in andere valuta afgerekend worden dan de dollar. Ze zetten hun eigen betalingsysteem op en zijn voor onderlinge handel niet meer afhankelijk van SWIFT. Als deelgenoot van al die samenwerkende niet-westerse landen zal Iran genoeg handel kunnen drijven om geen last meer te hebben van Westerse sancties. Dat biedt Iran met haar oliereserves en met haar hoog opgeleide bevolking goede kansen om een welvarend land te worden. Welvaart op zich maakt het leven al een stuk gemakkelijker. Het haalt heel wat scherpe kantjes weg. Als die welvaart dan samengaat met meer burgerlijke vrijheden, dan verbeteren de omstandigheden in Iran aanzienlijk, en wordt het des te onwaarschijnlijker dat het nog van een revolutie in Iran komt.