Hoe steekhoudend is antwoord van Duitse regering aan vredesbeweging?

Hoe reageert de Duitse regering eigenlijk op de oproep tot vrede van Sahra Wagenknecht? Wagenknecht is parlementslid voor Die Linke. Tot een burn-out was ze zelfs fractievoorzitter van die partij. Omdat haar opvattingen steeds vaker afwijken van het partijstandpunt, speelt ze nu met de gedachte een eigen partij op te richten. Net als socialistische partijen in Scandinavië kiest ze voor een koers die een nationaal georganiseerde solidariteit benadrukt. Dat betekent dat ze zich uitspreekt voor een strenger migratiebeleid. Ze verzet zich ook tegen het sanctiebeleid tegen Rusland. Ze meent dat die sancties de Duitse economie harder treffen dan de Russische. Ze is tegen de oorlog in Oekraïne omdat die met de levering van steeds zwaardere wapens dreigt te  escaleren. Behalve dat de escalatie tot steeds meer slachtoffers in Oekraïne leidt, bestaat ook het gevaar dat deze tot een oorlog tussen Rusland en de NATO leidt. De NATO-landen, waaronder Duitsland, zijn dan direct in oorlog met Rusland. Dan ben je ook al heel dicht bij een derde wereldoorlog. Wat Wagenknecht ook vreest, is dat de escalatie van steeds zwaardere wapens uitmondt in de inzet van kernwapens. Onlangs was Wagenknecht bij Marcus Lanz en diens praatprogramma te gast. Eerder was ze ook te gast bij Maischberger. Dat ze nu wel wordt uitgenodigd, komt omdat ze haar stem opeist door een vredesdemonstratie in Berlijn te organiseren die zich richt  tegen Duitse wapenleveranties aan Oekraïne. Het heeft er ook mee van doen dat ZDF en ARD steeds heftiger verweten wordt dat hun berichtgeving partijdig is door steeds voor verdere wapenleveringen te pleiten. Tegen deze achtergrond is het interessant eens te kijken naar de reactie van de Duitse regering door defensie minister Pistorius op  Wagenknecht een dag later, ook weer bij Marcus Lanz. Ik begin met een vraag van moderator Lanz:

“Wie gross is ihr Verstäntnis (…) für die Leute – Sahra Wagenknecht zum beispiel – die Argumentieren und sagen: gegen eine Atommacht aber auch gegen eine konventionellen streit, eine Macht dieser grösse wie die Russen, wir sollen das lassen, dass geht zo nicht. Wir müssen sozusagen irgendwann Einsicht in die Realität haben. Wir müssen das in irgendeiner Form beënden weil: wir können gegen den kein Krieg gewinnen.”

Minister van defensie Pistorius antwoordt:

“Nichtsdestotrotz muss man es tun. Was ist denn die Alternative dazu? Alternative dazu ist: wir überlassen die Ukraïne sich selbst.”

Pistorius zegt dan dat Duitsland, ondanks de risico’s, Oekraïne met steeds meer wapens moet helpen, omdat Poetin anders, na Oekraïne te hebben veroverd, doorgaat met de verovering van andere landen.  En als Poetin zich met geweld weet door te zetten, dan komen andere autocratische leiders ook in de verleiding oorlogen te beginnen. Dat zou een fataal signaal zijn. Alleen al daarom zijn wapenleveranties aan Oekraïne nodig. Pistorius wil Rusland, maar tegelijkertijd ook andere autocratische regimes duidelijk maken dat een oorlog zich niet loont. Kost wat kost moet voorkomen worden dat de oorlog zich voor Rusland loont. Dan bagatelliseert Pistorius de vrees voor een derde wereldoorlog en/of kernoorlog:

“Da kann man sich noch so sehr den Frieden wünschen (…), aber Frieden auf Kosten derjenigen die angegriffen werden, nur weil wir uns unwohl fühlen, weil wir keine Waffen liefern wollen, weil irgendjemand Angst hat, das geht leider nicht.”

Pistorius reduceert hier de vrees voor wereld- en/of kernoorlog tot een gevoel: je onwel voelen of je angstig voelen. Hij ontkent echter de realiteit die achter dit gevoel van onbehagen en angst schuilgaat. Hij doet alsof het om de overgevoeligheid gaat, mensen die het snel te veel is.  Zoals ik het zie, gaat het echter niet om het gevoel zelf, en al helemaal niet om een verabsolutering van het gevoel. Het gaat om de reële dreiging die aanleiding is voor het gevoel. Het gevoel is als het ware de kanarie in de kolenmijn. Wagenknecht betreurt niet het lot van de kanarie, maar wijst erop waar het lot van de kanarie voor staat.

Iets verder in het gesprek komt Pistorius terug op Wagenknecht.  Lanz betwijfelt bij voorbaat de oprechtheid van een op dat moment alleen nog aangekondigd Chinees vredesinitiatief. Volgens Lanz dient dat initiatief ertoe een wig te drijven in Westerse samenlevingen zoals de Duitse. In Duitsland is ongeveer de helft voor vredesonderhandelingen en de helft voor wapenleveranties is. Pistorius reageert:

“Deswegen ist es so bedauerlich dass Menschen wie Sahrah Wagenknecht ihr Spiel hier spielen, und gleichzeitig diesem Spiel noch Vorschub leisten. Deswegen bin ich da so skeptisch, und auch kritisch. Das ist der falsche Weg. Die Sorge der Menschen vor einer Eskalation des Krieges zu nutzen um hier ja das ganze Geschehen eine Richtung zu lenken, die uns auch nicht gut tut als Verbündeten, als dem Westen, das ist ein Spiel mit dem Feuer.”

Wat Pistorius hier suggereert, is dat Wagenknecht, ongewild of zelfs gewild, China in de kaart speelt. Hij heeft het over het benutten – lees misbruiken –  van de zorgen van burgers voor een escalatie, met de bedoeling het verloop van de oorlog te beïnvloeden op een manier die Westerse politici niet willen. Hij noemt dat de foute weg en spelen met vuur. Zoals ik het zie, is het zo dat Wagenknecht de zorgen van de vredesdemonstranten niet benut maar gewoonweg deelt. En dat je als vredesdemonstrant voor een ander beleid bent, is ook niet meer dan normaal. Anders hoef je niet te demonstreren.  De vredesdemonstratie  is immers geen demonstratie om steun te betuigen aan het regeringsbeleid. Pistorius maakt hier dus het recht om te demonstreren, om het niet eens te zijn met het heersende beleid verdacht.

Hij noemt de voorgestelde beleidswijziging daarnaast ook gevaarlijk en spelen met vuur. Dit argument slaat keihard op hemzelf terug. Hij voert namelijk beleid dat de kans op een wereldoorlog annex atoomoorlog groter maakt. En dan zegt hij dat degenen die hem waarschuwen voor het gevaar, dat zij  met vuur spelen. En dan de idee dat Wagenknecht met de vredesdemonstratie de samenleving probeert te verdelen en daarmee Rusland en China in de kaart zou spelen. Dat betekent dat vrijheid van meningsuiting niet meer is toegestaan, omdat het tegenover Rusland en China vooral zaak is om eensgezind in de strijd te staan. Het punt van de vredesbeweging is echter dat ze die strijd helemaal niet willen. Ze vereenzelvigen zich niet met die strijd. Het is niet hun strijd. Daarom voelen ze zich ook niet geroepen voelen om eensgezind in de strijd te zijn.