Naar aanleiding van de Volkskrant 17 januari 2012
De politiek van links tot rechts had haar mening klaar toen bleek dat een therapie voor mensen die kampen met hun homoseksuele gevoelens, vergoed wordt uit het basispakket. VVD: “Bizar”, “Dit kan niet. Hier moeten we mee ophouden. “GroenLinks: “Het is een zinloze therapie. Het is heel erg dat mensen niet kunnen zijn wie ze willen zijn. Het is kwakzalverij.” D66: “Idioot en schadelijk” PvdA: “Zo’n therapie verklaart homo’s als ziek en dat kan echt niet.” Minister Schippers van volksgezondheid voegt zich in dit rijtje. Ze zegt: “de ziektekostenverzekering is er voor de vergoeding van kosten bij ziekte, en homofilie is geen ziekte.” Ze wist het niet van die vergoedingen, maar nu ze er wel van weet, wil ze daar zo snel mogelijk een einde aan maken. Inmiddels, een paar dagen later, heeft ze laten weten dat er van een anti-homotherapie geen sprake is. Maar dan toch: vanwaar deze snelle en breed gedragen veroordeling?
De politiek heeft zich ingespannen homoseksuelen als volwaardige burgers te beschouwen. Dat lijkt me terecht. In dit streven is de politiek doorgeslagen door homoseksualiteit te beschouwen als even volmaakt als heteroseksualiteit. Dat lijkt me niet terecht. Voor mij hoeft homofilie niet in de categorie ‘volmaakt’ te worden ingedeeld, net zomin als dat hoeft voor obesitas, slechtziendheid of slecht ter been zijn. Waar ik wel voor ben, is een opwaardering van de categorie ‘onvolmaakt.’ Ik pleit voor aanvaarding van het onvolmaakte. In die zin pleit ik voor aanvaarding van dikke mensen, slechtziende mensen, mensen in een rolstoel en dus ook voor mensen die homoseksueel zijn. Ik beschouw het heersende standpunt, om homoseksualiteit als even volmaakt als heteroseksualiteit te beschouwen, als een exponent van hetzelfde type volmaaktheids-denken dat in het verleden ertoe geleid heeft dat homofilie juist niet aanvaard werd. Laten we elkaar accepteren met onze tekortkomingen, maar laten we niet proberen onze tekortkomingen weg te definiëren. Homoseksualiteit kan gewoon als afwijkend beschouwd worden. Afwijkend in statistische zin, omdat ongeveer slechts 3% van de bevolking als homoseksueel gekwalificeerd kan worden, tegenover een overgrote heteroseksuele meerderheid. Afwijkend ook omdat homoseksualiteit gezien kan worden als een onvolgroeide vorm van seksualiteit: Sigmund Freud liet het homoseksuele stadium aan het heteroseksuele stadium voorafgaan. Homoseksualiteit verklaarde hij uit het gegeven dat sommigen in het homoseksuele stadium blijven steken. Afwijkend vooral, omdat homoseksueel gedrag geen natuurlijke mogelijkheid tot voortplanting biedt.