Inkeer m.b.t. middelen maar ook m.b.t. doel?

Naar aanleiding van Pauw & Witteman, 16 september 2011

Vrijdag 16 september was Yehya Kaddouri te gast bij Pauw & Witteman. Hij bleek vier jaar in jeugddetentie te hebben gezeten omdat hij als 17-jarige een aanlag beraamde op de Israëlische ambassade. Hij hoopte met deze aanslag ongeveer 200 slachtoffers te maken. De keuze viel voor de Israëlische ambassade omdat hij dan enkel joden zou treffen. Op die manier dacht hij zich ervan te verzekeren, dat alle moslims de aanslag zouden toejuichen. Het probleem met de aanslagen van 9/11 en Madrid was namelijk, dat die ook niet-joden, dus onschuldigen troffen. Blijkbaar was het voor hem toentertijd vanzelfsprekend, dat moslims joden schuldig achten. Deze vanzelfsprekendheid  speelde zich overigens niet alleen in zijn hoofd af maar, werd gevoed door de islamitische zender Al Jazeera die in het conflict tussen Israël en de Palestijnen overduidelijk voor de laatsten en tegen de eersten koos.

Gelukkig is Kaddouri voortijdig opgepakt. Nu zegt hij dat hij gedurende zijn detentie tot inkeer is gekomen. Onduidelijk blijft echter wat zijn inkeer nu precies inhoudt. Betreft het enkel het toepassen van geweld als middel of zijn ook zijn doelen gewijzigd?

Waar het in het item bij Pauw & Witteman vooral over ging was dat Kaddouri gewelddadige aanslagen zou hebben afgezworen. Mensen die aanslagen willen plegen noemt Kaddouri in de uitzending verschillende malen ‘mafkezen’. Onduidelijk bleef evenwel of hij nog omgang had met dergelijke mafkezen. In eerste instantie wekte hij de indruk van wel, maar, daarnaar gevraagd, ontkende hij dat toch. Daarmee wekte hij de suggestie dat hij deze ‘mafkezen’ toch de hand boven het hoofd houdt. Van hem hoef je niet te verwachten dat hij deze potentieel gevaarlijke mafkezen zal aanwijzen.

Waar de uitzending jammer genoeg niet of nauwelijks over ging, was de vraag of hij ook anders was gaan denken over joden. Nu zat er gedurende de uitzending een jood tegenover hem, maar onduidelijk bleef of hij wel van de joodse komaf van Raoul Heertje wist. Hij gaf wel aan Mulisch te hebben gelezen, maar onduidelijk bleef of hij wel wist dat Mulisch een joodse moeder had. Op geen enkele manier werd hem gevraagd of zijn inkeer na vier jaar detentie, ook zijn houding tegenover de joodse medemens betrof. Pauw vulde voor Kaddouri in  door iets te mompelen over een manifest van Kaddouri waarin zou staan als dat iedereen gelijk is. Kaddouri beaamde dit op zijn beurt ook slechts met besmuikt gemompel. Veel zal het dus op gehad hebben met dat manifest. Op dit cruciale punt werd alles behalve doorgevraagd. Integendeel, kool en geit werden overduidelijk gespaard.

Frits Wester vroeg nog ten overvloede of Kaddouri zich via de camera tot de zogenaamde mafkezen kon wenden om hen af te raden aanslagen te plegen. Wester had moeten vragen of Kaddouri zich via de camera kon wenden tot de moslimgemeenschap, om hen te vertellen dat een vijandige houding tegenover joden geen pas heeft. Dan was ik toch benieuwd geweest hoe geloofwaardig Kaddouri die boodschap door zijn strotje geperst had.

Reactie van  Kaddouri onder pseudoniem Yehya Moker