Ingediend op 6 november 2011
Geachte raadsgriffier van Maastricht,
Inleiding
In dit schrijven wil ik mijn zorgen uiten over het feit, dat het geluidsniveau bij openbare gelegenheden dusdanig hoog kan zijn, dat dit leidt tot onherstelbare gehoorbeschadiging. Mijn focus is dus gehoorbeschadiging bij het publiek en niet geluidsoverlast van omwonenden. Tot de openbare gelegenheden reken ik de commerciële horeca, gesubsidieerde etablissementen, zoals de Muziekgieterij, Backstage en het Vrijthof Theater, maar ook kortstondige evenementen, zoals bijvoorbeeld Beluga aan de Maas, de diverse festivals met caféconcerten, het DJ-festival op de Markt, maar ook bepaalde avonden in het MECC. Ook gedoogde feesten bij bijvoorbeeld Landbouwbelangen reken ik tot de openbare gelegenheden. Voor alle duidelijkheid, mijn bewering is niet dat er altijd sprake is van geluidsniveaus, die leiden tot gehoorbeschadiging. Mijn bewering is enkel, dat dit maar al te vaak wel het geval is. En ik zie het als een taak van de politiek om het publiek van openbare gelegenheden te beschermen tegen gehoorbeschadiging. Daarom richt ik mij met dit schrijven via u tot de raadsleden, wethouders en burgemeester van Maastricht.
Een persoonlijke anekdote
Alvorens in te gaan op de meer medische en beleidsmatige aspecten, wil ik eerst een persoonlijke belevenis vertellen, die de aard van het probleem invoelbaar maakt. Op de avond van het Parcours ging ik naar een café, waar die avond een diskjockey draaide. Er werd gedanst, dus amuseerde ik me prima, totdat ik merkte, dat het geluid, dat toch al hard stond, bij de aanvang van de volgende plaat nog een behoorlijke slag harder werd gezet. Men dient zich daarbij te realiseren, dat slechts 3 tot 5 decibel extra staan voor een verdubbeling van het geluidsniveau. Voor mij werd het op dat moment te gortig. Ik ben louter vanwege het geluidsniveau onverwijld vertrokken. Ik had niet de illusie, dat de diskjockey zich door iemand uit het publiek zou laten adviseren het geluid wat zachter te zetten. Dat heb ik maar al te vaak vergeefs geprobeerd. Later hoorde ik van een vriendin, dat ze kort na mij ook vertrokken is. Ook vanwege het geluid? Een andere vriendin, die langer gebleven was, vertelde me dat ze de dagen daarop last had van gehoorsuizingen en dat ze zich afvroeg, of dit wel over zou gaan. Een of enkele weken later ontmoette ik de betreffende diskjockey. Ik kwam in gesprek met het gezelschap, waarin hij verkeerde en maakte gebruik van de gelegenheid om hem aan te spreken over het geluidsniveau die bewuste avond. Hij reageerde als door een hond gebeten. Hij wees ook iedere verantwoordelijkheid af met als argument, dat mensen toch kunnen gaan, als het hun niet bevalt. Dit argument nu vind ik te gemakkelijk en ik zal uitleggen waarom.
Waarom de verantwoordelijkheid niet bij het publiek gelegd kan worden
Hieronder volgen argumenten, waarom de verantwoordelijkheid niet zondermeer kan worden afgeschoven op het publiek:
Je kun je een sociaal leven niet ontzeggen
Het argument “als het je niet bevalt, kun je toch gaan” lijkt sterk op het argument, dat rokers altijd gebruikt hebben ten opzichte van niet-rokers. Enigszins gechargeerd kun je zeggen: Rokers nestelen zich midden in het café en beginnen naar hartenlust te paffen. Ieder, die last van hen heeft, wordt gezegd dat hij of zij ook de keuze heeft te vertrekken. Vertrekken heeft echter wel als consequentie, dat je als niet-roker een deel van je sociale leven zou moeten opgeven om je gevrijwaard te weten van rokerslucht. Analoog hieraan zou het gegeven, dat je wil voorkomen gehoorschade op te lopen als consequentie hebben, dat je aan je behoefte aan gezellige dansfeestjes niet meer kunt voldoen.
Pijn waarschuwt te laat voor gehoorschade
Evolutionair gezien, zijn we eigenlijk heel slecht beschermd tegen hard geluid. Tegen licht kunnen we ons beschermen door onze ogen te sluiten. De oren kun je evenwel niet sluiten. Een goede bescherming tegen hard geluid was vanuit evolutionair standpunt waarschijnlijk ook niet nodig, omdat hard geluid in de natuur weinig voorkomt. En indien het voorkomt, is het meestal kortstondig, zoals bij donderslagen. Daarbij dient men te bedenken, dat gehoorschade correleert met de tijd, dat men blootstaat aan hard geluid. Een luide donderslag zal zodoende niet snel tot blijvende gehoorbeschadiging leiden.
En als we er al niet op zijn ingericht ons te beschermen tegen hard geluid, dan heeft een pijnprikkel ook weinig zin. Een pijnprikkel dient er immers toe een reactie teweeg te brengen. We worden niet tijdig gewaarschuwd voor mogelijke gehoorschade door pijn. De pijngrens ligt bij 120 decibel; de schadelijke grens ligt echter veel lager. Een kwartier lang luisteren naar muziek van meer dan 105 decibel kan al beschadiging geven. Dat maakt het des te moeilijker in te schatten wanneer gehoorschade optreedt.
Gewenning vertroebelt het oordeel
Als de volumeknop langzaam harder gaat, dan merkt een onoplettende luisteraar dat niet. Er treedt gewenning op ten aanzien van het geluidsvolume. Gewenning beschermt evenwel niet tegen gehoorschade. Je kunt dat vergelijken met een kikker, die je in heet water gooit. Die springt daar zo snel mogelijk weer uit. Verwarm je het water evenwel langzaam, dan bestaat de kans dat de kikker blijft zitten en het loodje legt. Zo is het ook bij gehoorschade. Diskjockeys hebben er een handje van om niet gelijk met keihard geluid te beginnen, maar het geluid in de loop van de avond geleidelijk op te voeren. Het publiek is zich daar niet van bewust en is zodoende ook niet in de gelegenheid te kiezen welk geluidsniveau al dan niet nog aanvaardbaar is. Juist het feit, dat het publiek aan steeds hogere geluidsniveaus went, vergroot de kans op blijvende gehoorschade.
In een sociale context let je niet op gehoorschade
Niet alleen gewenning vertroebelt het oordeelvermogen over het geluidsniveau. Als je uitgaat heb je wel meer te doen dan het geluidsniveau te controleren. Je aandacht wordt opgeëist door de sociale context. Misschien blijkt je partner wel gecharmeerd door iemand anders, en eist dat al je aandacht op. Of je bent zelf gecharmeerd door iemand anders en je maakt je hoofdbrekens over hoe diens aandacht te trekken. Of je bent met een aantal vrienden op stap, waartussen van alles gebeurd. In zulke situaties beslis je meestal niet enkel op basis van geluidsvolume om te vertrekken of te blijven. Dan ben je met te veel andere zaken bezig. Dan zijn wellicht sociale factoren doorslaggevend of je blijft of dat je vertrekt. Zo’n beslissing van mij om louter op basis van het geluidsniveau te vetrekken, moet dan ook als vrij zeldzaam worden bestempeld.
Alcohol verhoogt tolerantie voor potentieel gevaar
Nog een factor die het oordeelvermogen van het publiek ten aanzien van het geluidsvolume beïnvloedt, is dat er in het uitgangsleven alcoholhoudende drank wordt genuttigd. Alcohol werkt met name sfeer verhogend omdat het ontspannend en daarmee tolerantie verhogend werkt. Met name wordt men door alcohol in sociaal opzicht toleranter. De tolerantie ten aanzien van geluidsvolumes verhoogd evenwel ook. Dat de geluidstolerantie verhoogd, wil echter niet zeggen dat de kans op gehoorschade afneemt naarmate er meer gedronken wordt. Integendeel, mensen die gedronken hebben zijn toleranter ten aanzien van gevaar en lopen zodoende ook meer gevaar. Bijkomend element is dat het gebruik van alcohol de mate van toerekeningsvatbaarheid beïnvloedt.
Plezier en gevaar moeilijk tegen elkaar af te wegen
Plezier en gevaar zijn twee moeilijk tegen elkaar afweegbare criteria. Je ziet vaker, dat gevaar gebagatelliseerd wordt, als het doel is plezier te bereiken. Als je dan op gevaar wijst, word je vaak gezien als spelbreker. Rokers zijn bijvoorbeeld immuun voor allerlei waarschuwingen op pakjes sigaretten. Drinkers drinken niet minder vanwege de kans op een kater of de kans op de syndroom van Korsakov. Pubers scheuren niet minder hard met hun scooter, omdat ze zichzelf en anderen in gevaar brengen. Zo worden ook waarschuwingen tegen gehoorschade dikwijls als misplaatst ervaren. Als het gezellig is, dan ga je niet zeuren over het geluidsniveau. Dat neem je dan gewoon op de koop toe. Blijkbaar is het moeilijk een objectief oordeel over het geluidsniveau te vellen, als je plezier hebt.
Niet het publiek maar de diskjockey zit achter de knoppen
Het publiek kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor het geluidsniveau, omdat er geen sprake van is, dat het publiek het volume kan bepalen. Het is de diskjockey die achter de knoppen zit en daarmee beschikt deze over het geluidsvolume. Het is dan ook de diskjockey, die verantwoordelijk is voor de consequenties van zijn beslissingen ten aanzien van het geluidsvolume. Als een diskjockey willens en wetens beslissingen neemt, die leiden tot gehoorschade, dan kan hij die verantwoordelijkheid niet wegwuiven, maar heeft hij die, moreel gezien, te dragen.
Medische normen zijn doorslaggevend
Mijn indruk is dat de maatschappelijke normen ten aanzien van geluidsniveaus langzamerhand verschuiven in de richting van steeds harder geluid. De medische normen ten aanzien van wat een mens fysiologisch gezien kan verdragen, verschuiven evenwel niet. Dat is een reden om paal en perk te stellen aan het verschuiven van de maatschappelijke normen. Iets soortgelijks is ook zichtbaar op andere gebieden. Ten aanzien van voedsel verschuiven de normen ook in die zin, dat porties steeds groter worden en dat er steeds meer gegeten wordt. Het lichaam krijgt die grotere hoeveelheden voedsel evenwel niet verwerkt, waardoor zwaarlijvigheid een steeds groter gezondheidsprobleem wordt. Een ander voorbeeld: In het verleden gold als norm voor zonnebadende mensen: Hoe bruiner hoe beter. Nu is bekend dat een al te uitbundig zonnebaadgedrag leidt tot huidkanker en wordt ertegen gewaarschuwd. De maatschappelijke norm wordt dus gecorrigeerd door de medische norm. Zo zou het ook moeten zijn ten aanzien van de normen voor geluidsniveaus.
Wat zijn de medische normen?
Deskundigen vinden dat langdurige blootstelling aan geluid van 80 decibel, d.w.z. langer dan 8 uren, al beschadiging kan veroorzaken. Bij elke verhoging van 3 decibel moet je de maximaal aanvaardbare duur halveren. Dat betekent, dat je bijvoorbeeld 4 uur naar 83 decibel mag luisteren en 2 uur naar 86 decibel. Als we ervan uitgaan, dat muziek een sterk wisselend geluidsniveau genereerd (dat doet het vaak niet), dan wordt 5 decibel als halveringstijd genoemd. Dat betekent dat je 4 uur mag worden blootgesteld aan 85 decibel; 2 uur aan 90 decibel; 1 uur aan 95 decibel, 30 minuten aan 100 decibel en 15 minuten aan 105 decibel. Volgens deze norm zou 90 decibel een hanteerbare norm zijn, omdat een bezoek van twee uur een realistisch gemiddelde is. Ik zou evenwel al blij zijn als een norm van 95 decibel wordt gehanteerd, en dat een overschrijding van 100 decibel tot directe beboeting leidt. Let wel, de normen hierboven genoemd, zijn medische normen, die bepaald zijn door onze fysiologische constitutie. Omdat niet te verwachten is dat onze fysiologische constitutie veranderd, is ook niet te verwachten dat deze normen veranderen.
Maatschappelijke normen in overeenstemming met medishe normen brengen
Medische normen veranderen niet. Maatschappelijke normen veranderen echter wel. Dat gebeurt met name onder invloed van technische ontwikkeling. Versterkers en speakers met een zeer hoog vermogen zijn tegenwoordig voor relatief lage prijzen te verkrijgen. Het is wellicht hierdoor, dat er onder diskjockeys een klimaat bestaat van hard, harder, hardst. De grenzen van wat medisch gezien nog verantwoord is, worden stelselmatig opgezocht en overschreden. Daarbij komt, dat de aandacht voor geluidskwaliteit sterk is afgenomen. In de jaren ’70 en ’80 was er nog veel aandacht voor geluidskwaliteit. Die aandacht is evenwel verwaterd. Waarschijnlijk komt dit, omdat geluidskwaliteit in tegenstelling tot geluidsvolume niet goedkoper is geworden. Toch is het mogelijk via een goede geluidskwaliteit de muziekbeleving te intensiveren. Indien de gemeente via normering de mogelijkheid voor meer en meer geluidsvolume afsnijdt, zal de aandacht vanzelf verschuiven naar geluidskwaliteit, omdat via geluidskwaliteit dan wel nog impact te bereiken is.
Met het geluidsniveau is het net zo als met zout in het brood. Op het moment dat er minder zout in het brood zit, vinden mensen dat in eerste instantie niet zo lekker. Onderzoek heeft evenwel aangetoond, dat het slechts enkele weken duurt om te gewennen aan minder zout in het brood. En als het brood dan minder zout is, dan vallen de andere smaken en aroma’s van het brood des te meer op en komt men toe aan een completere smaakbeleving. Zo is het ook met het geluid. Indien men voor een lager volume zou kiezen, ervaart men dat in eerste instantie als een gemis. Als geluidsniveau evenwel gecompenseerd wordt met geluidskwaliteit, dan vallen aspecten aan het geluid op, die eerst niet opvielen. Het kan zelfs zo zijn, dat door een nadruk op geluidskwaliteit i.p.v. volume de muziekvoorkeur verschuift van muziek louter gericht op effectbejag naar muziek met meer muzikale kwaliteit. Normering van het geluidsniveau kan zodoende leiden tot een opleving van de muziekcultuur in Maastricht. Beperking van het geluidsvolume zou zomaar kunnen leiden tot een meer swingende stad.
Mogelijke beleidsmaatregelen
Wie verantwoordelijk stellen?
Een moeilijkheid met dikjockeys is, dat ze slechts af en toe, soms zelfs eenmalig draaien in een bepaald etablissement. Bovendien gaat het hierbij nogal eens om jonge onervaren gastjes, die geen kaas hebben gegeten van wat voor geluidsnorm ook, laat staan medische geluidsnormen. Door deze omstandigheid ontkom je er niet aan om de uitbater van het etablissement medeverantwoordelijk te stellen. Dat is ook logisch, omdat de diskjockey opereert in opdracht van de uitbater. Ook bij verhuur van het etablissement aan mensen, die een feest organiseren kan de uitbater van het etablissement
verantwoordelijk blijven. Waar onduidelijk is wie de uitbater is (zoals bij feestjes bij Landbouwbelangen), dienen één of enkele mensen wier identiteit bekend is, zich borg te stellen voor een goede gang van zaken. Eventuele boetes in verband met overschrijding van de geluidsnorm kunnen dan op hen verhaald worden.
Weet- en meetbeleid
Allereerst wil ik een soort meet- en weetbeleid voorstellen. Iedere openbare gelegenheid, waar muziek wordt gemaakt, dient te beschikken over een door de gemeente verstrekte brochure, waarin allereerst wordt uitgelegd, welke geluidsniveaus schadelijk zijn. Vervolgens wordt in diezelfde brochure uitgelegd welke normen de gemeente hanteert. De inhoud van deze brochure dient bekend te zijn bij de uitbater, maar ook bij iedereen in het etablissement, die de geluidsbron hanteert. Als barkeeper, als diskjockey of als muzikant, word je dus geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van deze brochure. Als dat niet zo blijkt te zijn, wordt dit beschouwd als nalatigheid van de uitbater. Met dit “weetbeleid” verwacht ik, dat snel duidelijkheid ontstaat over wat toelaatbaar is en wat niet. Ik verwacht dat de meeste geluidsmakers zich vervolgens vrijwillig aan deze norm zullen houden. Alleen al daardoor zal deze eenvoudige maatregel een enorm effect ressorteren, terwijl ze bijna niets kost. In de brochure dient ook vermeld te staan, dat iedere geluidsmaker in een openbare gelegenheid dient te weten, of de gestelde norm wordt overschreden. Er kan op gewezen worden, dat het geluidsniveau kan worden gemeten met in de handel verkrijgbare decibelmeters (vanaf € 25). Dit om te voorkomen, dat men het argument gebruikt, dat men niet weet, dat men de norm overschrijdt. Iedereen kan dus weten of de norm wordt overschreden, en kan dus ook geacht worden dit te weten. Al zal een lunchroom, die zachtjes achtergrondmuziek draait, zich minder genoodzaakt voelen om het geluidsniveau daadwerkelijk te meten, dan een café waar wekelijks optredens van bands en diskjockeys plaatsvinden.
Controlebeleid
Uiteraard dient elke politieagent indien nodig te kunnen beschikken over een decibelmeter. Op het moment dat men een geüniformeerde agent ziet aankomen, is het evenwel al te gemakkelijk de muziek alvast een slag zachter te zetten. Om effectief in de horeca te kunnen controleren, is het daarom noodzakelijk dat ook ongemerkt metingen worden verricht. Het beste is dat een niet-geüniformeerd persoon dat doet, zonder dat deze zich bekend maakt. Om de bewijslast te vergroten, zou men gebruik kunnen maken van een decibelmeter die met de geluidsmeting tevens de tijd en plaats meet. Of er decibelmeters in de handel zijn die deze drie functies combineren weet ik niet, maar technisch is het geen enkel probleem deze apparaten te ontwerpen. De meting zelf kan snel en ongemerkt plaatsvinden. Omdat enkel gemeten hoeft te worden waar het vermoeden bestaat dat de norm overschreden wordt, hoeft de controlecapaciteit geen enkel probleem te zijn.
Beboeting
De beboeting mag niet zo laag zijn, dat die niet opweegt tegen de omzet die op een avond wordt gemaakt. Want dan zal de horecaonderneming een boete voor lief nemen. Eventueel kan gekozen worden voor een systeem waarbij de boete verhoogd wordt naarmate men vaker in overtreding is.
Maastricht in een voortrekkersrol
Om te weten te komen, wat het huidige beleid is inzake maximaal geluidniveau bij openbare gelegenheden heb ik onlangs Gemeente Maastricht gebeld. Daar kreeg ik te horen, dat er noch gemeentelijk noch landelijk enige norm bestaat. Dus als een onverlaat besluit via een plotseling geluid van laten we zeggen 200 decibel iedere aanwezige in één keer stokdoof te maken, dan kan dat ongestraft gebeuren. Mij werd in dat telefoongesprek verteld, dat de GGD bezig was met een landelijke norm. Ik vond dit opmerkelijk, omdat de GGD immers een gemeentelijke instelling is. Mijn overweging is, dat zolang de landelijke regering haar burgers onvoldoende beschermd tegen gehoorbeschadiging, gemeenten die taak op zich dienen te nemen. En wat zou het dan mooi zijn als Gemeente Maastricht hierin een voortrekkersrol zou spelen. Burgemeester of wethouder verschijnt dan bij de landelijke actualiteitenprogramma’s om de boodschap uit te dragen, dat men zich in Maastricht met een gerust hart kan overgeven aan de meest sublieme muziek, omdat men daar niet bang hoeft te zijn voor gehoorbeschadiging. Zou zo’n voortrekkersrol niet fantastisch zijn?
Beschikbaar voor nadere uitleg
Ik heb geprobeerd mijn verhaal zo duidelijk mogelijk te vertellen. Toch kan niet uitgesloten worden, dat de lezer het anders begrijpt dan ik het bedoeld heb, of dat mijn stuk nog vragen oproept, precisering behoeft of correctie. Daarom ben ik bereid een dialoog aan te gaan met raadsleden, wethouders, burgemeester of iedereen die daaraan behoefte heeft. Het is dan ook niet louter pro forma dat ik hieronder mijn adresgegevens weergeef.
Hoogachtend,
Drs. Paul Hekkens