Naar aanleiding van Nova, 29 april 2009
Dat mensen genoodzaakt zijn hun huis te verkopen omdat hun WW-uitkering stopt, en ze niet in aanmerking komen voor bijstand. Dat zal komende tijd nog vaak gebeuren.
Een oplossing die de ronde doet is dat woningbouwverenigingen deze huizen opkopen, om ze vervolgens aan de voormalige eigenaren te verhuren. Voordeel is dat men in ieder geval voorlopig, in het huis blijven wonen. Ook kan men het huis terugkopen, als de situatie tijdig verbeterd.
Het kan evenwel zo zijn dat ook de gevraagde huurprijs op den duur niet opgebracht kan worden. Men woont gezien het huidige inkomen zogezegd boven zijn stand. In dat geval is verhuizing naar een eenvoudiger huis op den duur onvermijdelijk. De regeling is vooral geschikt voor niet al te riante woningen, waarvoor niet al te veel huur voor gevraagd wordt.
Het vermogen van de voormalige eigenaren kan berekend worden door de overblijvende hypotheekschulden van het uit verkoop ontvangen bedrag af te trekken. Omdat woningbouwverengingen tegen heersende marktprijzen kopen, kan het echter zo zijn dat het door verkoop verkregen bedrag kleiner is dan de overgebleven hypotheekschuld. In dat geval heeft men dus een negatief vermogen en komt men in aanmerking voor bijstand. Door die bijstand is men beter in staat de hypotheek te blijven aflossen.
De hele constructie is gebaseerd op de gedachte dat woningbouwverenigingen altijd bereid zijn, huizen tegen de heersende marktprijs te kopen. Door de huizen te kopen nemen ze evenwel het risico van prijsdalingen op de huizenmarkt op zich. De vraag is of ze dat wel willen doen op en moment dat de huizenprijzen erg hoog zijn en de economische vooruitzichten onzeker zijn.