Naar aanleiding van Buitenhof, 6 september 2009
Om het verschil in benadering tussen Herman Wijffels en Rick van der Ploeg te kenschetsen, zou je kunnen stellen dat Van der Ploeg een wij-zij-model hanteert, waar Wijffels uitgaat van een wij-model. Niet dat ik meen dat alle problemen in de wereld verdwijnen als sneeuw voor de zon, als een wij-model gehanteerd wordt, toch meen ik dat het juist op mondiaal niveau terecht is om uit te gaan van een wij-model, tenminste, zolang geen buitenaardse wezens in vliegende schotels ons bezoeken.
Van der Ploeg creëert een zij door het wij van Wijffels te splitsen in een welvarend, overheersend wij en een arm, onderdrukt zij. Hij veronderstelt daarbij impliciet dat de wereldproblemen opgelost worden naarmate deze tegenstelling overwonnen wordt. Daarmee maakt Van der Ploeg van de wereldproblemen een moreel drama van socialistische snit met een calvinistische wending.
Verfrissend aan de benadering van Wijffels is dat hij dit nalaat. Hij plaatst de problematiek niet binnen één moraal, maar in een universum van meerdere ‘moralen.’ Vroeger vonden we slavernij legitiem, vervolgens hebben we haar afgeschaft. Vroeger waren rokende schoorstenen een teken van welvaart, tegenwoordig staan ze voor milieuvervuiling. Wijffels erkent wel dat er een zekere ontwikkeling van de ene moraal naar de andere bestaat. Hij ziet evenwel ook in dat het niet altijd mogelijk is die ontwikkeling bij voorbaat te kennen. Wellicht ontstaat de moraal pas met de werkwijzen die we toepassen. Een samenleving die geen kans ziet het milieu te vervuilen, hoeft bijvoorbeeld niet milieubewust te zijn.
Vanuit zijn benadering zoekt Wijffels veel minder naar de schuldige dan Van der Ploeg. Hij zoekt ook minder naar de verlosser. Waar het betoog van Van der Ploeg uitmondt in een huldebetoon aan Obama, daar stelt Wijffels dat Obama exponent is van een veranderde Amerikaanse samenleving en dito waardepatroon.
Wijffels beziet moraal dus in meervoud, zonder evenwel moraliserend te worden: Hij vertelt je er niet bij wie de goeden en wie de slechten zijn. Hij plaatst ‘wij’ niet in de hoek van de slechten. Dat alleen al lucht op in een calvinistische landje als Nederland.