Niet als gevaar onderkend

Naar aanleiding van Nova, 1 mei 2009 

Ik probeer het me voor te stellen. Je bent koningin. Dat is toch zoiets als God op aarde. Zeker met Koninginnedag. Jij bent het hoogtepunt voor al die mensen die zijn komen kijken. Waar je nog moet komen, is men vol verwachting. Waar je gepasseerd bent, daar stelt men ontnuchterd vast dat het hoogtepunt voorbij is.

We hebben een ooggetuigenverslag van Fred de Graaf, Burgemeester van Apeldoorn, die tijdens het accident naast de koningin zat. Hij constateert bij de inzittenden van de bus absolute verbijstering “omdat we het natuurlijk gewoon naast ons zagen gebeuren. Met name het aanrijden van de auto tegen de naald, en de klap die dat gaf.” En dan komt het: “Maar ook de klap waardoor we opgeschrikt werden , terwijl we eigenlijk al met de rug naar de plek toe zaten, waar de auto door het publiek heen kwam.”

De klap waardoor inzittenden van de bus werden opgeschrikt, vond dus plaats op een plek waar het hoogtepunt al voorbij was. Daarom dacht men in de bus op dat moment niet aan een aanslag. Ooggetuige Fred de Graaf beantwoordt een vraag over het mogelijk besef van een aanslag: “Nee, dat was er op dat moment, denk ik, niet, omdat de auto ook niet recht op ons afkwam, maar met een bocht langs ons reed en tegen de naald aan belandde.”

Wat me aan dit tafereel fascineert, is de heel directe ruimtelijke beleving die nauwelijks interpretatie veelt. De auto was niet daar waar deze had moeten zijn om gevaarlijk te zijn. Daarom is deze vanuit de bus niet als gevaar onderkend. Niet door Pieter van Vollenhoven, niet door de kroonprins en ook niet door de burgemeester.

Hoe anders is het leven toch, als je het zelf meemaakt.