17 oktober 2010
Als we de PvdA mogen geloven kan het woordje ‘zij’ wel uit de Van Dale geschrapt worden. Denken in termen van ‘wij’ en ‘zij’ wordt gezien als de bron van alle kwaad. Nu vind ik het sowieso naïef om te veronderstellen dat je het denken kan veranderen door de taal te veranderen. ‘Newspeak’ werkt niet. Het oorzakelijke verband ligt eerder andersom: Als iets zich in taal uitdrukt, dan zal daar in de werkelijkheid wel een reden voor zijn. Een woord als ‘zij’ is trouwens zo diep in de taal verweven, dat kun je niet zomaar elimineren. Dan amputeer je zowel taal als denken. Blijkbaar zijn progressieven vanuit hun gedachtegoed bereid dat te doen. Mij doet zo’n ingreep denken aan Pol Pot. Om mij daarvan te distantiëren, noem ik me dan ook maar liever conservatief, hoewel ik heel goed besef dat ik ook binnen de conservatieve stroming een vreemde eend in de bijt ben.
Als je alleen denkt in termen van ‘wij’, dan kun je geen onderscheid maken tussen je eigen kinderen en die van de buren. Nu is in progressieve kringen inderdaad geprobeerd ervan uit te gaan dat het niet uitmaakt of het jou kinderen of die van iemand anders betreft. Met name in communes is getracht volgens dit principe te leven. Daarmee is daadwerkelijk geprobeerd dat te vernietigen wat in confessionele kringen de hoeksteen van de samenleving is genoemd. Die poging om het gezin als institutie te vernietigen, kan als mislukt beschouwd worden. Niet alleen omdat men de politieke tegenstanders niet heeft kunnen overtuigen, maar vooral omdat men zichzelf niet heeft kunnen overtuigen. Anno 2010 kiest ook progressief Nederland zonder veel principiële bedenkingen massaal voor het stichten van een gezin. Huisje, boompje, beestje, zogezegd. In hun gedrag erkennen deze progressieven dat het gezin blijkbaar een ‘wij’ vormt waar een buitenstaander niet zomaar bij hoort. En hoe dan anders deze buitenstaanders aanduiden dan met ‘zij’? In hun denken zijn deze progressieven evenwel nog niet zover. ‘Zij’ is noch steeds niet bon ton.
‘Zij’ betekent evenwel niet dat er tegenover hen, die daar vanuit een bepaalde optiek toe behoren, geen enkel mededogen bestaat. Dat kan wel degelijk bestaan. Toch blijven er verschillen tussen ‘wij’ en ‘zij’. Als bijvoorbeeld het kind van de buren dodelijk verongelukt, dan zal dat zeker een schok binnen je eigen gezin veroorzaken. Wellicht zul je de buren willen steunen, in ieder geval zul je je medeleven willen uitdrukken, en indien de arbeidsomstandigheden het toelaten, zul je ook de rouwplechtigheid willen bijwonen. Hoe anders is het evenwel als het je eigen kind was, dat verongelukt was. Dan is het nog maar de vraag of je die klap ooit te boven komt, en of je huwelijk die klap wel aankan. Waarschijnlijk draag je het verlies van je kind mee, tot het moment dat jezelf de laatste adem uitblaast. Daarmee wil ik maar zeggen dat er weldegelijk een verschil bestaat tussen meeleven en ondergaan. Er bestaat dus een onderscheid het ondergaan als ‘wij’ en het meeleven als ‘zij.’ Denken dat dit onderscheid niet bestaat, is zou een grove denkfout zijn. Jammer genoeg is deze denkfout wijdverspreid.
Zoals het gezin de hoeksteen van de samenleving is, zo kun je de staat de hoeksteen van de wereldorde noemen. De economische crisis laat zien dat de staat allerminst een achterhaalde institutie is. Ook waar het gaat om internationale samenwerking, ontkent deze samenwerking de staat niet, maar bouwt ze er juist op voort. En juist waar de internationale samenwerkingsverbanden zich in het verleden te weinig rekenschap hebben gegeven van de belangen afzonderlijke van de lidstaten, daar komen deze internationale samenwerkingsverbanden nu onder grote druk te staan.
Als institutie is de staat dus nog springlevend, en waar het bestaan van staten erkent wordt bestaat er als logische consequentie ook een denken in termen van ‘wij’ en ‘zij’. Dat betekent overigens niet dat wij hen die niet tot dit ‘wij’ behoren, de buitenlanders, zouden misachten. Het betekent ook niet dat ‘wij’ geen enkel belang in buitenlanders stellen, of niets voor hen over zouden hebben. Het betekent alleen een gradatie in betrokkenheid. De Nederlandse staat kan zich nu eenmaal niet verantwoordelijk maken voor het lot van iedereen in de wereld, op een gelijke manier als ze verantwoordelijk is voor haar eigen burgers. Dit kan net zo min als een vader verantwoordelijkheid kan nemen voor alle kinderen in de straat zoals hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen kinderen.
Dat het denken in termen van ‘wij en ‘zij’ niet zou deugen, vind zijn oorsprong in het debat over de multiculturele samenleving. ‘Iedereen telt mee,’ was de slogan van de PvdA bij de afgelopen verkiezingen. Ik vraag me evenwel af wie met ‘iedereen’ bedoelt is. Tellen buitenlanders net zo goed mee als Nederlanders volgens de PvdA? Hebben zij dezelfde rechten en plichten? Dat progressieven niet wil spreken in termen van ‘wij’ en ‘zij’, geeft mijns inziens aan dat ze het verschil tussen ‘wij ‘en ‘zij’ dat volgens de wet weldegelijk bestaat, willen verdoezelen. Zo is progressief Nederland altijd heel toegefelijk geweest met het toelaten van mensen tot de Nederlandse samenleving, en eenmaal ingezetene is men altijd heel toegefelijk geweest met het verlenen van de Nederlandse nationaliteit. Diverse keren zijn daarvoor bestaande wetten opgerekt. Hierdoor heeft lange tijd de illusie kunnen bestaan dat er geen onderscheid bestaat tussen ‘wij’ en ‘zij’, tussen buitenlander en Nederlander. In die zin representeert het ‘wij’-denken dat progressieven propageren de politieke realiteit van de afgelopen decennia die zij zelf gecreëerd hebben.: Als ‘zij’ zo gemakkelijk ‘wij’ kan worden, wat maakt het onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’ dan nog uit?
Waar de linkse partijen het ‘wij’ opblazen tot alomvattende proporties waardoor er voor een ‘zij’ geen plaats meer overblijft, daar reduceert de VVD het ‘wij’ tot het individu, waardoor het ‘zij’ verwordt tot een jungle waarin alleen nog eigenbelang van vele ‘íkken’ geldt. Pas het CDA weet ‘wij’ en ‘zij’ met elkaar in evenwicht te brengen door het niet als absolute begrippen te zien, maar door beide begrippen steeds vanuit hun context te definiëren. Wie vanuit de ene context een ‘zij’ is, kan vanuit een andere context een ‘wij’ zijn. Wij en zij komen zo niet tegenover elkaar te staan, zoals dat bij de PVV het geval lijkt te zijn, maar de samenstelling van ‘wij’ en ‘zij’ wisselt navenant de context. Door ‘wij’ en ‘zij’ vanuit hun context te bezien, voorkomt het CDA dat de werkelijkheid die met deze begrippen wordt aangeduid, wordt weg gerelativeerd, en komenbelangrijke instituties als gezin of staat niet in een soort ideologische verdrukking.
Juist door te denken in termen van ‘wij’ en ‘zij’ blijkt het CDA een wijsheid te herbergen, die andere partijen zijn kwijtgeraakt. De vraag is evenwel of het CDA zich bewust is van deze inherente wijsheid, of dat ik als relatieve buitenstaander, die moeten delven door het CDA op mijn eigen wijze te interpreteren.