Ontfutseljournalistiek

Naar aanleiding van Nova, 7 mei 2009 

Bij onderzoeksjournalistiek komt het dikwijls dat iemand die geen informatie wil verstrekken op een onverwacht moment belaagd wordt door een journalist. Op de camera krijg je dan te zien, dat die persoon daadwerkelijk weigert antwoord te geven. Van Vollenhoven wordt overvallen door een cameraploeg van Nova als hij bij de VU te Amsterdam arriveert voor een gastcollege.

“Dag, Meneer Van Vollenhoven, goedemiddag, mag ik u wat vragen?” Van Vollenhoven ontwijkt niet. Hij antwoordt: “Een korte vraag, mag dat?” Er volgen meerdere vragen, die hij allemaal beantwoordt. Later blijkt de cameraploeg ook toegang te hebben verworven tot het gastcollege waarvoor Van Vollenhoven gekomen is. De rust in de collegezaal, lijkt daardoor enigszins verstoord.

Het interview levert een paar brokstukken informatie op. Van Vollenhoven was ondanks zijn professie niet bewust van eventuele risico’s rond Koninginnedag. Hoewel het onderwerp een typisch veiligheidsvraagstuk is, vind hij niet dat zijn commissie dit geval moet gaan onderzoeken. Hij is er sowieso geen voorstander van om alsmaar onderzoekscommissies in te stellen. Veel is te winnen met een betere coördinatie.

Toch zijn hiermee niet alle vragen beantwoord. De vraag die mij intrigeert, is, of het feit dat hij het gevaar over het hoofd zag, consequenties heeft voor zijn oordeel over de reconstrueerbaarheid van dergelijke gebeurtenissen. Specifieker interesseert mij de vraag of gedrag van professionals altijd als verwijtbaar gekwalificeerd moet worden, als achteraf de conclusie getrokken wordt dat het beter gekund had.

Ik denk dat dit soort vragen beter aan bod komen in een rustigere setting. Van Vollenhoven had ook uitgenodigd kunnen worden in de studio. Als dat deze week niet gekund had, dan misschien wel volgende week, of de week daarop. Misschien is dan het probleem dat een andere omroep er met het onderwerp vandoor gaat. Ontfutseljournalistiek gebeurd dan ook vaak uit concurrentieoverwegingen. Het is evenwel ook mogelijk dat Van Vollenhoven helemaal niet genegen is, moeilijke vragen over zijn eigen inschattingsfouten te beantwoorden. In dat geval is ontfutseljournalistiek de enige manier om het onderwerp toch aan de orde te brengen.

Toch heeft ontfutseljournalistiek iets hijgerigs. Het is minder bevredigend dan een goed gesprek.