Open brief aan Job Cohen

4 mei 2010

Geachte Job Cohen,

In uw verklaring van 12 maart waarmee u zich kandidaat stelt als lijsttrekker van de PvdA, zegt u op zoek te zijn naar balans tussen oude en nieuwe Nederlanders, en tussen internationale oriëntatie en nationaal belang. De vraag is waar u die balans denkt te vinden. U als den-uyliaan denkt daar waarschijnlijk anders over dan ik als dreesiaan. Natuurlijk rekent de PvdA Drees nog steeds graag tot haar gelederen, maar feit is dat Drees zelf de PvdA de rug heeft toegekeerd toen Den Uyl een verbond aanging met Nieuw Links. Volgens mij had Drees daar goede redenen voor.

Oude marxistische koeien

Mensen die refereren aan Drees worden tegenwoordig nog al eens weggezet als nostalgische types die dromen van de goede, oude jaren ’50. In mijn ogen was Drees evenwel een opvallend modern politicus die heel veel ouderwetse marxistische ballast ver achter zich had gelaten Het was het juist Den Uyl die samen met Nieuw Links oude marxistische koeien weer uit de sloot begon te trekken. Ik noem twee voorbeelden:

Drees streefde geen “dictatuur van het proletariaat” in de vorm van een linkse meerderheid na. Als democraat had hij er perfect vrede mee dat coalities met niet-linkse partijen noodzakelijk waren. Den Uyl daarentegen streefde wel een linkse meerderheid na. U lijkt de lijn van Den Uyl te volgen, waar u zegt een zo links mogelijke coalitie na te streven. Ik kan me voorstellen dat u droomt van een linkse meerderheid.

Den Uyl herintroduceerde ook een internationalisme dat uitmond in een antinationalisme. Dit is in essentie een marxistische gedachtegang. In de ogen van Marx legitimeerde de staat de klassenmaatschappij en was de staat daarom verdacht. Tegelijkertijd dichtte Marx het proletariaat een internationale solidariteit toe die zich niets aantrok van landsgrenzen. Drees daarentegen had er geen enkele moeite mee om het Nederlandse belang te dienen. Drees was bovendien niet zo geporteerd van vergaande immigratie, gezien zijn uitspraken in 1974 “Als men al buitenlandse arbeiders onmisbaar achtte, had men zich moeten beperken tot contracten van korte duur met ongehuwde arbeiders, of arbeiders die bereid waren enige tijd hier te verblijven zonder hun gezin,” en in 1982 “Nederland is in vele opzichten dingen gaan doen, die een menslievend karakter droegen, maar die voor het Nederlandse volk te bezwarend zijn geworden. Met zijn overbevolking en met al die grote werkloosheid kon Nederland zich deze dingen niet veroorloven.”

In de hoedanigheid van het immigratiebeleid dat Den Uyl inzette, vormen beide genoemde marxistische oude koeien samen een kudde. Gastarbeiders werden niet meer geacht terug te keren, maar werden in de gelegenheid gesteld hun gezin over te laten komen. Op deze wijze dacht Den Uyl de onderklasse te vergroten en zo een permanente linkse meerderheid te creëren. De verhoudingen binnen de democratie werden dus bijgestuurd in een partijpolitiek gewenste richting. Landsbelang in dienst van partijbelang. Bij de verkiezingen van 9 juni borduurt de PvdA nog steeds op deze lijn voort. De PvdA kan de allochtone stem niet missen om electoraal succesvol te zijn.

Doorgeslagen internationalisme?

Op 1 april heb ik een discussie met u en kenner van de politieke islam S. Zemni bijgewoond in Maastricht. Naar aanleiding van deze discussie heb ik in de pauze een aantal vragen geformuleerd waarvan ik er slechts één rechtstreeks aan u kon stellen. Ik neem bij deze de gelegenheid mijn vragen alsnog aan u te stellen.

Een eerste vraag heb ik hierboven min of meer al gesteld: Als u zegt een evenwicht te zoeken tussen internationale oriëntatie en nationaal belang, vind u dan ook dat sinds Den Uyl de balans binnen de PvdA is doorgeslagen naar internationalisme? Te denken valt aan het door Pronk geïnitieerde beleid op ontwikkelingssamenwerking. Wie Dambisa Moyo leest, wordt duidelijk dat dit beleid mistoestanden juist in de hand werkt. Ook de 3D-aanpak (Defence, Development, Diplomacy) waar Koenders in het afgelopen kabinet zwaar op inzette, lijkt niet te werken. In een recente uitzending van Zembla (Het verkwanselde geld in Afghanistan, 18 april 2010) was in Kabul geen enkele school te vinden dat met ontwikkelingsgeld gebouwd was, terwijl er wel legio paleizen en SUV’s aan te wijzen die met dat geld bekostigd waren. Bij doorgeslagen internationalisering valt ook te denken aan de eerder genoemde door Den Uyl geïnitieerde omslag in het immigratiebeleid dat Nederland in de loop van enkele decennia van een ietwat naïef maar vriendelijk tot een grimmig en overvol land heeft weten om te toveren. Mijn indruk is dat u als premier van dit land deze den-uyliaanse koers verder wilt voortzetten.

De onrendabelen tekort gedaan?

U hebt waarschijnlijk de documentaire “De onrendabelen” van uw voormalig partijgenoot Marcel van Dam gezien. Het probleem dat in deze documentaire wordt aangekaart, is dat allerlei mensen in Nederland maar al te gemakkelijk worden afgeschreven. Tegelijkertijd zien we in de media dat de omgang met de allochtone medemens enorm veel vragen oproept, en ook enorm veel aandacht kost, om over geld nog aar te zwijgen. De vraag ligt dus voor de hand of al die aandacht voor allochtonen niet ten koste gaat van de wat zwakkere autochtonen?

Laat ik het anders stellen. Iedere samenleving heeft zijn onrendabelen, en het is een kwestie van beschaving om daar goed mee om te gaan. Onder normale omstandigheden zou dat in een land als Nederland ook goed mogelijk moeten zijn. Mijn vraag is nu of we in de vorm van overmatige immigratie van veelal ongeschoolden niet een dusdanig grote onderklasse hebben gecreëerd, dat we deze niet meer aankunnen. En doen we daarmee niet indire ook onze autochtone onrendabelen tekort? Hadden hun problemen zonder al die immigratie niet allang de nodige aandacht gekregen en hadden zij onder die omstandigheden alllang een plekje in de samenleving kunnen vinden?

Behelst multiculturaliteit niet per definitie ontbinding van de samenleving? 

U wilt binden, maar is dat niet enkel een bezweringsformule om het weefsel van de samenleving te herstellen dat door multiculturaliteit is aangetast? Een multiculturele samenleving is in mijn ogen een contradictio in terminis. Multiculturaliteit betekent namelijk dat de mogelijkheden om samen te leven beperkt zijn omdat verschillende culturen immers een verschillende omgang met de wereld en tot elkaar kennen.

Culturen zijn samenhangende gehelen, en als onderdelen daarvan worden aangetast dan gaat uiteindelijk de samenhang verloren. Een multiculturele samenleving bestaat zo bezien uit elkaar wederzijds aantastende culturen.

Vanuit het verlichtingsdenken is het moeilijk te begrijpen waarom culturen  kwetsbaar zijn. Men denkt teveel op basis van logica of ondervinding tot de best mogelijke oplossing te kunnen komen. De beste oplossingen komen aldus als vanzelf bovendrijven Het cultuurrelativisme daarentegen benadrukt dat cultuur is gebaseerd op arbitraire keuzes  en dat die keuzes dus inwisselbaar zijn. Zowel velichtingsdenkers als cultuurrelativisten hebben ongelijk. Mijn mening is dat cultuur weliswaar gebaseerd is op arbitraire keuzes, maar dat deze keuzes daarom nog niet inwisselbaar zijn. Ten eerste maken de arbitraire keuzes, zoals gezegd, onderdeel uit van een samenhangend geheel, en past een andere keuze waarschijnlijk niet binnen dat geheel. Ten tweede vormt het geheel van cultuur een omgang met de werkelijkheid die weldegelijk rekening moet houden met gegevenheden en daarom is het geheel niet enkel als arbitrair te bestempelen, ook al zijn de onderdelen dat wel.

Om een al te eenvoudig voorbeeld te geven. In Nederland rijden wij op de rechter weghelft. Toch is er geen enkele natuurwet op basis waarvan gezegd kan worden dat rijden op de rechter weghelft beter is. Sterker nog, er zijn ook landen aan te wijzen waar men op de linker weghelft rijdt, en daar gaat het ook goed. De keuze van rijden op de linker of rechter weghelft is dus arbitrair. Toch zou het geen goede beslissing zijn als de minister van verkeer en waterstaat voortaan zowel rijden op de linker als de rechter weghelft toe zou staan. De arbitraire beslissing om rechts te rijden dient namelijk bezien worden vanuit een ruimer verband. Ze past in een geheel van regels dat dient om verkeersongelukken te vermijden en is als zodanig bijzonder effectief.

Op een vergelijkbare manier is er vanuit een beperkt perspectief weinig in te brengen tegen het dragen van hoofddoeken. Waarom immers wel een hoed of een muts toestaan maar geen hoofddoek. Enkel vanuit een ruimer verband wordt duidelijk dat het dragen van een hoofddoek belangrijke waarden van de westerse cultuur aantast, waaronder de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, maar ook bescheidenheid in het uitdragen van je geloof ten aanzien van andersgelovigen.

Hoofddoeken worden dikwijls omschreven als een louter religieuze kwestie, maar waarom zijn het dan enkel vrouwen die zo opzichtig hun vroomheid moeten demonstreren en niet de mannen? Je moet trouwens wel erg wegkijken om niet in te zien dat het dragen van een hoofddoek, net als besnijdenis, het niet handen schudden met vrouwen, polygamie en eerwraak, als evenzoveel niet wederkerige pogingen van mannen zijn om vrouwen te claimen. Deze niet wederkerige pogingen tot claimen, kunnen  overigens bezien worden vanuit een  nog ruimer kader, namelijk dat van verschillende families die banden met elkaar onderhouden door onderling bruiden uit te wisselen. Vrouwen dus als ruilmiddel tussen families. Dat verklaard waarom men er meer op gebrand is de seksualiteit van meisjes dan die van jongens te beknotten.

In de discussie over de straatcoach die geen handen wilde schudden met vrouwen, meende u dat het niet schudden van handen ook een vorm van respect kon zijn. Ik heb daarop gereageerd door te stellen dat dit respect dan niet die vrouw maar degene die zeggenschap heeft over die vrouw (echtgenoot of vader) betreft.

Biedt de rechtstaat een ongenaakbare norm, of is de rechtstaat ook maar mensenwerk? 

Tijdens de discussie in Maastricht benadrukte u de rechtstaat als onafhankelijke norm waaruit we konden afleiden wat wel en wat niet kan. In uw woorden: “De grenzen van wat kan en niet kan, zijn de grenzen van de rechtstaat.” Hiermee leidt u de moraal uit de wet af, terwijl  in mijn ogen de wet toch vooral de moraal weerspiegelt. De vraag die ik tijdens de discussie heb kunnen vragen is of wetten feilbaar mensenwerk zijn, en geen bovenmenselijk, ongenaakbaar orakel. Uiteindelijk zijn het immers politici die wetten maken, en politici zijn bij uitstek gevoelig voor de waan van de dag. Als voorbeeld gaf ik de wetgeving rond de dubbele nationaliteit. Tot 1992 bestond er geen wettelijke mogelijkheid voor dubbele nationaliteit, maar de wet is toen veranderd, trouwens zonder deze kwestie uitvoerig voor te leggen aan de kiezers. Toen in de jaren daarop meer dan 1 miljoen mensen gebruik maakte van deze mogelijkheid, vonden de politici dat blijkbaar ook weer te gortig, en schrapten ze in 1997 de mogelijkheid om een dubbele nationaliteit te verwerven weer, maar dan met uitzondering voor met name Turken en Marokkanen.

Als reactie op dit voorbeeld bracht U te berde dat het niet zozeer de wet als wel de grondwet was die als norm voor wat mag en niet mag kon dienen. Jammer genoeg was ik niet in de gelegenheid te opperen dat ook de grondwet mensenwerk is, en dat u wellicht zo tevreden bent over de huidige grondwet omdat het een PvdA-minister was onder wiens verantwoordelijkheid de grondwet het laatst herzien is. Trouwens, als u zo hecht aan de grondwet dan moet het u een doorn in het oog zijn dat zoiets de halve bevolking van Suriname in de gelegenheid was na de onafhankelijkheid naar Nederland te verhuizen, omdat hen door het kabinet Den Uyl bij aankomst wedergrondwettelijk een uitkering werd geregeld.

Mijn mening is dat behoedzaam met de rechtstaat dient te worden omgegaan, juist omdat deze geen absolute norm biedt en dus uiteindelijk een hellend vlak is. In die context vind ik het dan ook het gemak waarmee PvdA wet en grondwet inzet om de samenleving onomkeerbaar te veranderen, onverantwoord. In mijn ogen overschat de PvdA haar eigen gelijk, en percipieert ze de politieke tegenstellingen nog steeds als een revolutionaire strijd met als enige aanvaardbare uitkomst de uiteindelijke eigen overwinning.

Ook ten aanzien van uw mogelijke premierschap ben ik bezorgd, dat u onomkeerbare stappen in de richting van verdere multiculturalisering van de samenleving wilt zetten, waarvan pas achteraf wordt ingezien dat deze ongewenste gevolgen hebben. Met name ben ik bezorgd dat u de wetgeving ten aanzien van de vrijheid van godsdienst wil inzetten om vooral de positie van de islam te versterken. Die wetgeving is in mijn ogen kwetsbaar omdat ze tot stand is gekomen om een toenmalige broze verstandhouding tussen verschillende groepen gelovigen –voornamelijk christenen – te stabiliseren. Ik acht het goed mogelijk dat de constructie die is toegesneden op de toenmalige situatie, niet geschikt is voor een bredere toepassing. Met name gevoelig ligt dat de huidige wetgeving met betrekking tot de vrijheid van godsdienst de acceptatie regelt van de scheiding van kerk en staat, maar deze scheiding niet kan regelen voor een religie die deze scheiding niet accepteert.

Onderwerp je moslims niet aan de islam door juist religie te kiezen als emancipatoir instrument? 

Het is enigszins verdacht dat u als ongelovige religie wenst in te zetten als emancipatoir instrument. Bent u niet bang dat u daarmee moslims onnodig onderwerpt aan de sociale controle van medegelovigen en daarmee juist hun individuele emancipatie belemmert? Zoals u weet, zijn namelijk veel allochtonen hard bezig te seculariseren. Schept u niet onnodig moeilijkheden door hen alsnog de omweg langs de moskee te laten maken? Legt u daarmee niet ook een kiem voor terrorisme, omdat immers bekend is dat terroristen dikwijls geen traditionele gelovigen zijn, maar  juist mensen die vanuit een seculiere wereldbeeld hun geloof (her)ontdekken? Maakt u door een religie als geheel te willen emanciperen trouwens niet een soortgelijke fout als Den Uyl maakte toen deze Suriname onafhankelijk maakte? Het Surinaamse volk is toen zogezegd bevrijd, maar niet de Surinamers. Deze kenden juist veel minder vrijheid onder de dictatuur van Bouterse dan onder Nederlands bewind. Net zo kunnen moslims te lijden hebben onder een bevrijde islam.

Is compenserende neutraliteit niet gewoon een ander woord voor positieve discriminatie?

Compenserende neutraliteit is een eufemisme voor positieve discriminatie wat al een eufemisme is voor “voortrekken. Van positieve discriminatie is bekend dat negatieve discriminatie noodzakelijkerwijs de andere kant van de medaille is. Maar volgens u zou de islam toch positief gediscrimineerd moeten worden. Daarbij vergeet u echter dat de christelijke religies hun positie verworven hebben door bij te dragen aan de opbouw van de samenleving. Het bijzonder onderwijs is bijvoorbeeld tot stand gekomen doordat vooral katholieken en protestanten van allerlei pluimage onderwijs begonnen te regelen voor eigen rekening. Dat er zoveel scholen van christelijke signatuur bestaan is zogezegd een historische verworvenheid. Islamitische scholen daarentegen zijn enkel kunnen ontstaan door een reeds kostendekkende overheidstoelage. Mijn optie zou zijn om de wet zo te veranderen dat de bestaande bijzondere scholen kunnen blijven bestaan, maar dat er geen nieuwe bijzondere scholen meer geformeerd kunnen worden. Zo voorkom je ongewenste islamisering van het onderwijs en doe recht aan de historische verworvenheid van het christelijke onderwijs, zonder dat van ongelijke behandeling van verschillende godsdiensten sprake is.

Vijand of gesprekspartner?

Dat waren mijn vragen naar aanleiding van uw discussie met Zemni in Maastricht. Ik wil niet zeggen dat deze vragen de gehele problematiek rond de multiculturele samenleving tackelen, maar het lijkt me een goed begin voor een dialoog met andersdenkenden. U hebt meerdere keren aangegeven zo’n discussie met andersdenkenden op prijs te stellen, en ik neem aan dat u collega-lijsttrekker Geert Wilders niet als enige woordvoerder van de andersdenkenden beschouwt. Van de andere kant heb ik u horen zeggen dat wie niet voor de multiculturele samenleving kiest uw vijand is. Ben ik nu uw vijand of uw gesprekspartner? Aan u de keuze.


Met hartelijke groeten van een bezorgde dreesiaan,

Paul Hekkens