Oude schoolgebouwen hip maken

Naar aanleiding van De slag om Nederland van 23 januari 2012

De uitzending over het Arcuscollege legt de vinger aardig op de zere plek. Natuurgebied opofferen voor nieuwbouw, is wel heel gemakzuchtig in een regio waar krimp toeslaat. En van links tot rechts was het er toch over eens dat megagrote scholen bevreemdend werken en dat het meer de menselijke maat is om met meerdere kleine locaties te werken, die dan onder de paraplu vallen van een grotere organisatie. Waarom legt het Arcus College dit voortschrijdend inzicht naast zich neer?

Nu snap ik ook wel dat gebouwen uit de jaren ‘70 of ‘80 een beetje opknappen, niet als erg sexy wordt ervaren. Maar dat hangt toch af van de visie van waaruit men dat doet. Uitgangspunt dient te zijn dat extra ruimte altijd fijn is. Je kunt dan ook wat speelser met ruimte omgaan. Nu is het nog meestal zo dat in het onderwijs gewoekerd wordt met ruimte. Zelden is er een lokaal over, waar even iets anders kan. Dat los je ook niet op met nieuwbouw, want nieuwbouw is duur, en omdat de verwachting is dat het leerlingenaantal in de toekomst daalt, wordt nieuwbouw vaak krap bemeten gebouwd.

Wat je zou kunnen doen is, een type verbouwing waarbij je een gebouw niet tot en met de plintjes een  totale facelift geeft, maar dat je je in hoge mate beperkt tot een nieuwe invulling van hoe het gebouw te gebruiken, en dat je dat dan accentueert met hier en daar wat nieuwe elementen. Dan is het juist heel fijn dat een gebouw ruim bemeten is, Leegstaande lokalen kunnen gemakkelijk worden ingericht als studieruimte. Er zijn ook lege lokalen, waar bijvoorbeeld toneelstukjes kunnen worden ingestudeerd. In een afgelegen lokaal kan muziek gemaakt worden. Allerlei attributen kunnen gemakkelijk bewaard worden, omdat er opslagruimte genoeg is. Met wat oude banken kan er een soort loungeruimte worden ingericht. Ik denk dat zo’n school door leerlingen als prettig en hip ervaren kan worden. Een architect met smaak, kan aan zo’n concept heel kostenbewust invulling geven.

Een punt uit de uitzenging waar ik mijn kanttekeningen bij heb, is dat het onderwijs zoveel te winnen zou hebben met meer leraren. Leerlingen voelen zich nu al overvoert met lessen. Meer leraren is ook moeilijk te realiseren, omdat leraren nu eenmaal peperduur en nu al niet aan te slepen zijn. Sinds Pim Fortuyn, maar ook sinds Ad Verburg, bestaat er een grote consensus over het belang van goede leraren. Ik waag aan het bij dit vermeende belang kanttekeningen te plaatsen. Eindexamenresultaten hangen maar heel beperkt af van wie er voor de klas staat. Volgens mij ligt de toekomst van het onderwijs meer in informatietechnologie waarbij leerlingen de stof, maar ook opgaven en zelfs feedback op de antwoorden krijgen aangeboden via vakinhoudelijke software waarbij ook nog eens , door leerling en leraar, kan worden bijgehouden welke onderdelen van het  leerprogramma zijn doorlopen, en met welk resultaat. De rol van de leraar wordt dan meer die van aanspreekpunt en begeleider en – inderdaad – de leerling kan aan de slag met zijn of haar laptop.