Over lange lontjes, idealisme en eigenbelang

Naar aanleiding van Nova, 7 augustus 2009 

Waarom staan bij een verjaardagsfuif voldoende schalen met chips en nootjes op tafel, en worden deze tijdig bijgevuld? Dat gebeurd om het leuk te houden. Voldoende voedsel en drank op feestjes, zorgt ervoor dat er geen concurrentie om voedsel en drank ontstaat. Jij een biertje; ik net zo goed een biertje. Op die manier komen mensen makkelijker tot elkaar. De lontjes worden zogezegd langer.

Ook als door de gasten betaald moet worden, treedt dit verschijnsel op. Waarom nemen mensen voordat ze een feest bezoeken een goed gevulde beurs waaruit makkelijk gespendeerd wordt mee? Dat gebeurd om het vooral gezellig te houden. Ik een biertje, jij net zo goed een biertje. Geen gedoe met korte lontjes, gewoon iedereen zijn zin.

Goede bedoelingen kunnen evenwel ook uit de hand lopen. In de jaren 70 was het vrij normaal was dat de rondjes je om de oren vlogen. Het was heel gebruikelijk om iemand met een driekwart gevuld glas in de hand, te vragen of ie nog eentje lustte. Wie niet oppaste had zo drie nog niet geleegde glazen naast zich staan. Zo ontaarde gulheid om competitie te voorkomen in een competitie om wie het gulste is.

En hoe zat dat dan op Woodstock? Ik veronderstel dat de catering aldaar, voor zover aanwezig, al snel uit zijn voegen was gebarsten. Misschien had menigeen een picknickmand meegenomen en werd uit die picknickmanden ook veel gedeeld,  Delen is immers gebruikelijk bij feesten. Delen verhoogt ook de sociale status. Zeker als je iets te delen hebt waarover anderen niet beschikken.

Maar hoe zit dat dan met die idealen op Woodstock?

Een juiste constatering in de reportage was dat uit de dienstplichtige Woodstockgeneratie, de soldaten voor de oorlog in Vietnam gerekruteerd werden. In die zin was Vietnam voor hen geen ver-van-mijn-bed-show. Aan het ideaal van “no war” zat dikwijls een  direct eigenbelang vast. En wat is nu lonender dan je eigen belang als algemeen belang te presenteren. Dan snijdt het mes aan twee kanten. Je sociale aanzien stijgt omdat je het opneemt voor het algemeen belang, terwijl je in feite andere mensen mobiliseert om jouw persoonlijk belang te dienen.

Wat betreft de vrije seksuele moraal, leefde bij de Woodstockgeneratie de gedachte dat het seksuele genot van de een, niet ten koste hoefde te gaan van dat van de ander. Seks was immers niet meer gebonden aan het huwelijk, en daardoor een vrij beschikbaar goed geworden. Het enige dat nodig was om dit te bereiken, was dat jaloezie uitgebannen zou worden. Wie toch jaloezie voelde, had het gewoon nog niet begrepen …, niet begrepen dat het met seks niet anders is dan met bier: Waarom toch een kort lontje? Er is toch genoeg!