Naar aanleiding van Nova, 10 augustus 2009
Het verhaal van professsor Wagenaar is voorspelbaar. Zijn wetenschappelijk werk gaat immers uit van het paradigma dat het geheugen onbetrouwbaar is. Hier wordt het coma aangevoerd als reden van onbetrouwbaarheid. Hoe uitgewogen dit oordeel is, is niet duidelijk. Een vruchtbare stellingname in een wetenschappelijk debat, is namelijk iets anders dan een oordeel in een rechtszaak.
Wagenaar zei dat het dom zou zijn om een brandende sigarettenpeuk weg te schiet. Daarom was het volgens hem des te onwaarschijnlijker dat zo de Bijlmerbrand ontstaan is. Het wegschieten van een sigarettenpeuk is echter een meervoorkomend type rokersgedrag, waarbij de controle op brandveiligheid beperkt is. Veiliger is om de sigaret in een asbak te doven. Mocht deze in de asbak nog wat nagloeien, dan levert dat weinig brandgevaar op.
Het onderzoek uit Lausanne bevestigd dat er geen technische oorzaak is. Dat maakt het verhaal van de weggeschoten peuk waarschijnlijker. In de presentatie van Twan Huys van dat onderzoek leek het evenwel bijna zo te zijn dat geconcludeerd was, dat de weggeschoten peuk niet de oorzaak geweest kon zijn.
Interessant om na te gaan is wellicht of het usance was van de verdachte om sigarettenpeuken weg te schieten. Als dat zo is, dan draagt dat gegeven bij aan de waarschijnlijkheid dat dit voorafgaand aan de bewuste brand ook gebeurd is, zonder dat daarvoor het geheugen van de verdachte hoeft te worden geraadpleegd. Misschien vond de huishoudster wel elke dag tientallen peuken op de vloer.
Dat er geen behoorlijke opnames zijn gemaakt van de verhoren, is onbegrijpelijk. Het enige dat daarvoor nodig is, is een aantal standaardprocedures waar men zich aan houdt. Opslagcapaciteit en geluidskwaliteit hoeven geen enkel probleem te zijn. De kosten ook niet. Ten opzichte van de arbeidskosten van verhoren, zijn de kosten van deugdelijke geluidsapparatuur te verwaarlozen.