Bas Heijne, door Désanne van Brederode genoemd als behorend tot de ‘fine fleurs’ van het Nederlandse columnistencorps, mept er in zijn column van 19 september 2009 stevig op los. Als slachtoffer kiest hij de reageerders op de website van de Telegraaf. Een veilige keuze, want die lezen zijn columns toch niet. Een makkelijke keuze ook omdat het fenomeen reageren zo gemakkelijk te bekritiseren valt.
Het kwaadaardige schuilt volgens Heijne ‘in zijn besef dat het steeds meer mensen helemaal niet meer kan schelen of het zinnig en uitvoerbaar is of niet, zolang het maar een provocatie is.’ De reageerders van de Telegraaf zouden provoceren in de wetenschap dat zij toch geen reactie te vrezen hebben.
Welnu, deze conclusie is volgens mij onjuist, want reageerders krijgen weldegelijk reacties, namelijk van elkaar. Juist reageerders die zich in ferme bewoordingen uitlaten, kunnen daarbij rekenen op veel reacties. Reageren op elkaar kan uitlopen in een eindeloos ‘chatten’ tussen een beperkt aantal reageerders. Juist door dit chatten kan het aantal reacties op één item flink oplopen. Het gaat daarbij op den duur nog nauwelijks om dat item. De chatters domineren de website. Een oppervlakkige observator krijgt zodoende de indruk dat de chatters representatief zijn.
Als je er evenwel van uitgaat dat de reageerder in eerste instantie reageert op de column of opinie die hij gelezen heeft, of op de reportage die hij gezien heeft, dan doet het aantal reacties van één persoon op één item er veel minder toe. Dan gaat het veel meer om het aantal personen dat reageert. Als je dan de gemiddelde kwaliteit per reageerder bepaald, dan ligt de kwaliteit al een stuk hoger, dan wanneer je de kwaliteit per reactie meet. De zinnigen hebben dus onder de onzinnigen te lijden.
‘Reageren’ is een nieuw genre is, dat nog bezig is zich uit te kristalliseren. Het aantrekkelijke aan het genre is, dat je niet (of nauwelijks) de goedkeuring van een redactie behoeft, voordat je reactie geplaatst wordt. Meestal staat de reactie al een seconde nadat je op ‘versturen’ hebt te lezen op de site (NRC is hierop sinds kort de enige uitzondering die ik ken). Dat betekent dat geen selectie wordt uit de reacties. Dan blijkt dat de lezers en kijkers ook van gerespecteerde media een grotere pluriformiteit aan de dag leggen, dan in de redactionele inhoud van het betreffende medium is terug te vinden. Dan ontkom je er als krant of programma niet aan met deze grotere pluriformiteit rekening te houden. Zo bezien leidt ‘reageren’ tot meer open en minder paternalistische houding van de media.
De ultieme genoegdoening voor een reageerder is dat er door de bron op zijn reactie gereageerd wordt. Ik bijvoorbeeld zou vereerd zijn als Bas Heijne zich verwaardigd om in zijn volgende column terug te komen op mijn reactie. Ik daag hem zelfs uit dat te doen.
P.S. Wellicht is het gebruik van reactiesites om te ‘chatten’ te voorkomen door per item slechts één reactie toe te staan. Technisch moet dat mogelijk zijn via dezelfde constructie dat je vanaf één computer slechts één keer kunt stemmen. Dan blijft het laagdrempelige en daarom democratische karakter van ‘reageren’ mijns inziens voldoende gehandhaafd.