Pieter Waterdrinker in NRC in een reactie op Geert Mak zegt: krijgt de indruk dat veel Wilders-aanhangers zich meer opwinden over buitensporige salarissen in de publieke sector dan over de problematiek rond immigratie en integratie. Daarmee neemt Waterdrinker zijn politieke tegenstanders niet serieus. Problemen met immigratie en integratie is immers een constante die over decennia steeds weer worden opgevoerd vanuit diverse politieke stromingen. Ontken dat nou niet, zou ik willen zeggen.
Meindert Fennema, die ook op het artikel van Geert Mak reageert, erkent de problematiek wel als hij zegt: “De werkelijkheid is anders. Wij weten dat in ieder geval vanaf 1994 – als er betrouwbare cijfers beschikbaar zijn – de meerderheid van de Nederlandse bevolking voor beperking van de immigratie is en dat diezelfde meerderheid van de immigranten eist dat zij zich aan onze cultuur aanpassen.”
Door te spreken van “de nieuwe, gemuteerde nationalistische pest” zet Waterdrinker wederom iedere vorm van nationalisme in het verdomhoekje. Dit terwijl iedereen die de nationale staat erkent eigenlijk nationalist is. Natuurlijk kent het nationalisme zijn uitwassen. Toch is het als dragend principe van onze samenleving, niet te ontkennen.
Internationalisme daarentegen is in zijn wortels een principe dat de nationale staat ondermijnt. Volgens de Marxistische leer betekent het dat arbeiders aller landen een dusdanig grote macht vormen, dat zij staten omver kunnen werpen om zo de felbegeerde dictatuur van het proletariaat te kunnen vestigen. Internationalism is dus in essentie staatsondermijnend.
In de immigratiepolitiek sinds het kabinet Den Uyl zijn sporen zichtbaar van dit staatsondermijnende internationalisme. Ik verdenk Den Uyl en consorten er van dat zij via immigratie een nieuwe onderklasse hebben willen creëren. Door deze nieuwe onderklasse aan zich te binden, hoopten ze kunstmatig een linkse meerderheid te creëren. De demografie van een land te veranderen om je politieke zin te krijgen, noem ik staatsondermijnend.
Pas toen na lange tijd, de PvdA weer in het kabinet zat, kon het karwij van Den Uyl afgemaakt worden. Door het toestaan van een dubbele nationaliteit voor grote groepen immigranten, wist men van hen in de jaren 90 stemmers te maken. Sindsdien vallen vooral de pogingen van de PvdA op, om bij de immigrantenpopulaties in het gevlei te komen, met als voorlopig hoogtepunt: een staatsecretaris voor immigratie met een dubbele nationaliteit.