Naar aanleiding van Nova, 18 mei 2009
Iedere Amerikaan is een beetje soldaat, in ieder geval op zijn eigen erf. Dat heeft veel te maken met de geschiedenis van de VS als pioniersland.
In de pionierstijd was de overheid niet overal sterk genoeg om land, leven en eigendom te verdedigen. Daarom dat de overheid beroep moest doen op burgers om politie- en legertaken uit te voeren. Dat is goed te zien in westerns, hoe onvolmaakt deze ook in historisch opzicht mogen zijn.
Dikwijls zie je in een western dat een sheriff hulp nodig heeft om dieven te bestrijden. Hij moet dan hulptroepen ronselen onder de bevolking. Als de bende erg machtig is, dan lukt dat dikwijls niet. Dan moet hij het in eerste instantie alleen, of met enkele getrouwen tegen de bandieten opnemen. Omdat westerns meestal een happy end kennen, overwint de sheriff na een eenzame strijd, waarna hij alsnog bijval van de bevolking krijgt.
Bij andere westerns zie dat de burgerbevolking het aan de stok krijgt met andere bevolkingsgroepen, meestal indianen of Mexicanen. De burgers moeten zich dan bijeenscharen om zich te weer te stellen tegen de aanvallers. Dikwijls zie je dan dat er spontaan een leider opstaat die de strijd tegelijkertijd aanmoedigt en organiseert. Meestal is dit volksverzet evenwel niet voldoende om de strijd definitief te winnen. Dat gebeurt pas als uiteindelijk toch een legerbataljon arriveert. Doorgaans kondigt trompetgeschal de komst van het bataljon aan, hetgeen leidt tot een zucht van verlichting bij de strijdende bevolking.
Omdat de VS een historie kent waarbij de bevolking betrokken is bij politie- en legertaken, doen Amerikanen moeilijk afstand van hun recht op wapenbezit, ook al leidt jaarlijks tot veel slachtoffers.