Naar aanleiding van Pauw & Witteman, 11 april 2012
Ewout Irrgang mocht alvast een vraag bedenken om aan Wouter Bos te stellen. Wat leuk, dan mag ik dat ook! Alvorens ik een vraag stel, zal ik eerst de context van die vraag toelichten. Dan weet de lezer beter waar het over gaat en wat ik met mijn vraag bedoel. In totaal stel ik zes vragen. Meer vragen zijn denkbaar, maar zes lijkt me wel genoeg.
Volgens mij begint de politieke verantwoordelijkheid voor de kredietcrisis met de verruiming van de regels voor banken. In Nederland leidde dat in eerste instantie tot meer vrijheid voor de banken. Omdat banken minder gebonden waren aan nationale regels konden ze makkelijker internationaliseren, maar konden internationale partijen ook makkelijk voet aan de grond krijgen in Nederland. Zo kon Icesave in Nederland actief worden en kon ABN-AMRO interessant worden voor kopers uit het buitenland. De politieke verantwoordelijkheid voor het verruimen van de regels van banken ligt niet zozeer bij Bos maar vooral bij Wim Kok. Zonder Kok te noemen heeft al kritiek geleverd op diens beleid door al tijdens de kredietcrisis te laten weten dat wat hem betreft het bankwezen wel weer een stuk saaier mag.
Vraag 1: Welke kritiek heeft Bos in retrospectief op het beleid van Wim Kok ten aanzien van de regels voor banken.
Bos heeft op een gegeven moment de gelegenheid gehad ING over te nemen. Alle aandelen ING zouden dan in staatsbezit zijn gekomen. Genoemd is het bedrag van 10 miljard, maar wellicht had Bos ING toen ook voor niets kunnen krijgen. Bos heeft dat toentertijd niet gedaan met als argument dat de staat daarmee teveel risico’s zou lopen. Bij nv’s is het evenwel zo dat de aandeelhouder alleen het risico loopt het belegde geld kwijt te raken. Het risico was dus nooit hoger geweest als het aankoopbedrag. Als staat loop je natuurlijk ook nog risico’s ten aanzien van staatsgaranties, maar dat is onafhankelijk van het feit of de staat de bank al of niet bezit. De risico’s voor de staat om ING over te nemen waren dus beperkt, terwijl Nederland daarmee wel eens en voor altijd een goede grip op het bankwezen had kunnen realiseren.
Vraag 2: Heeft Bos er geen spijt van dat ING niet in staatshanden is gekomen, en wat waren dan die risico’s waarom hij het niet aandurfde?
Zowel Bos als Wellink spelen het braafste jongetje van de klas waar het gaat om toestemming verlenen van het consortium om ABN-Amro te kopen. Wellink behandeld het als het bureaucratisch afvinken van verschillende criteria en komt als monetaire autoriteit niet tot een eigen afweging. Bos beroept zich erop dat hij niet anders kan dan het advies van Wellink voetstoots aannemen.
Vraag 3: Waarin onderscheidt zich de verantwoordelijkheid van de president-directeur van DNB en de minister van Financiën zich van die van een ambtenaar, waar het gaat om het verlenen toestemming aan het consortium om ABN-AMRO te kopen?
Het weekend voordat Bos ABN-AMRO en Fortis Nederland kocht was er al een akkoord. De drie premiers van de Benelux-landen hebben dat akkoord onder het oog van de camera bevestigd. Dat akkoord is toen niet uitgevoerd omdat Nederland zich niet aan de gemaakte afspraken hield en weigerde de toegezegde miljarden te leveren, waardoor de markten alweer onrustig werden
Vraag 4: Hoe onbetrouwbaar mag een overheid zijn, dat een toezegging van drie premiers binnen een week wordt ondermijnd?
ABN-AMRO en Fortis Nederland terugkopen werd door velen gezien als een overwinning maar blijkt nu een miskoop (32 – 10 = 22 miljard).
Vraag 5: Is Bos wederom in de fout (ABN-AMRO en Fortis Nederland terugkopen) gegaan, om een eerdere fout (toestemming geven om ABN-AMRO te verkopen) goed te maken?
Tot slot een politieke vraag:
Vraag 6: Heeft Wouter Bos vroegtijdig de politiek verlaten omdat hij toen al wist welke grote fouten hij had gemaakt?